Met het vaststellen van kwaliteitsindicatoren voor de spoedzorg heeft Zorginstituut Nederland voor de eerste keer de wettelijke bevoegdheid van de doorzettingsmacht ingezet. Het Zorginstituut neemt de regie over als betrokken partijen, nadat ze daartoe de gelegenheid hebben gekregen, er zelf niet (helemaal) uitkomen.
Het inzichtelijk maken van de kwaliteit van de spoedzorg is al jaren punt van aandacht. Dat het partijen niet lukt om hier overeenstemming over te krijgen werd duidelijk toen Zorgverzekeraars Nederland begin 2013 de Kwaliteitsvisie Spoedeisende zorg uitbracht. In deze visie zijn prestatie-indicatoren en volumenormen opgenomen voor zes spoedindicaties: acuut hartinfarct, CVA, geruptureerd buikaneurysma, heupfractuur, multitrauma en geboortezorg. Dit zou kunnen leiden tot verdere concentratie van de complexe spoedzorg. Artsen en ziekenhuizen waren bang dat dit tot gevolg zou hebben dat de kwaliteit van de reguliere zorg in het gedrang zou komen en deze zorg mogelijk uit het ziekenhuis zal verdwijnen. Partijen stonden hierin tegenover elkaar en het dossier spoedzorg belandde bij het Zorginstituut.
Doorzettingsmacht
Het Zorginstituut Nederland heeft toen de NPCF, ZN, NVZ, NFU en FMS gevraagd om aan te geven welke indicatoren kunnen rekenen op gezamenlijk draagvlak. Ondanks het streven om het eens te worden over de zes indicatorensets zijn betrokken partijen daar uiteindelijk niet in geslaagd. Het Zorginstituut heeft daarom gebruik gemaakt van zijn wettelijke bevoegdheid om de regie over te nemen, de zogeheten doorzettingsmacht.
Het heeft een zorgvuldig samengestelde expertgroep van medische professionals gevraagd om te beoordelen in hoeverre de aangereikte indicatoren adequaat zijn om de kwaliteit van de spoedzorg inzichtelijk te maken. Het conceptadvies is vervolgens voor consultatie voorgelegd aan partijen en op basis daarvan aangepast.
Complexe spoedoperatie
De expertgroep heeft gekeken naar wat er nodig is om een patiënt met een complexe spoedindicatie zo goed mogelijk te behandelen. Denk aan de aanwezigheid van bepaalde voorzieningen zoals de 24/7 directe beschikbaarheid van een CT-scan, OK of een behandelteam waarin bepaalde medische disciplines vertegenwoordigd zijn. Maar ook is het van belang welke afspraken er in de keten worden gemaakt om patiënten zo snel mogelijk naar de juiste plek te krijgen en uiteraard zijn ook de uitkomsten van belang. De vastgestelde indicatoren bestrijken al deze aspecten.
De expertgroep hanteerde daarbij alleen het argument van kwaliteit. Concentratie van zorg was dus niet het doel, maar dat neemt niet weg dat deze normen en indicatoren wel tot een zekere concentratie kunnen gaan leiden. Vooral de 24/7 directe beschikbaarheid van voorzieningen zal voor kleinere ziekenhuizen niet altijd haalbaar zijn. Het acuut hartinfarct en trauma worden nu ook al niet meer in alle ziekenhuizen aangeboden. Zo is het alom geaccepteerd dat slachtoffers van een ernstig ongeval niet worden overgebracht naar het ziekenhuis ‘om de hoek’.
Cascade-effect
Bij sommige ziekenhuizen en medisch specialisten leeft het idee dat concentratie van complexe spoedzorg gevolgen heeft voor de kwaliteit van de reguliere zorg in de ziekenhuizen waar deze complexe spoedzorg niet meer wordt aangeboden. Dan zouden de voordelen van concentratie voor de spoedpatiënt overschaduwd worden door de nadelen voor de ‘gewone’ patiënt. Gezien de aantallen patiënten met deze complexe indicaties (10 procent van de spoedzorg) zal dit effect mogelijk meevallen, maar dat weten we niet zeker. Daarom is aan ZonMw gevraagd om onderzoek uit te zetten naar een mogelijk optreden van dit ‘cascade-effect’.
Om de kwaliteit van de spoedzorg te kunnen beoordelen en te verbeteren is ook informatie nodig over het traject vanaf de eerste melding bij de huisarts(enpost) of ambulance tot aan de SEH en eveneens over de fase daarna. Het Kwaliteitskader Spoedzorg dat momenteel door een tiental betrokken partijen wordt opgesteld, strekt zich uit over de gehele spoedzorgketen. De vastgestelde indicatoren voor de complexe spoedindicaties en de aanbevelingen voor de spoedzorgketen zullen daarin worden opgenomen. Een breed gedragen landelijke Kwaliteitskader Spoedzorg biedt een stevige basis voor de Regionale Netwerken Acute Zorg om de spoedzorg in de eigen regio optimaal te organiseren.
Doorzettingsmacht
Het is de eerste keer dat Zorginstituut Nederland de doorzettingsmacht heeft ingezet en de regie heeft overgenomen. We doen dit echter niet vanuit een ivoren toren, maar uitdrukkelijk samen met (onafhankelijke) experts en in nauw overleg met betrokken partijen. Duidelijk moet wel zijn dat op het moment dat het Zorginstituut de regie overneemt er geen sprake meer is van eindeloos polderen, maar van knopen doorhakken. Dat hebben we hier gedaan in het belang van de patiënten die recht hebben op goede en efficiënt georganiseerde spoedzorg.
Voorzitter expertgroep Spoedzorg, Adviescommissie Kwaliteit (ACK)
Projectleider Spoedzorg, Zorginstituut Nederland