De naweeën van de Jeugdwet zijn groot. Een nieuwe wet houdt vaak rekening met technologie, maar houdt de technologie ook rekening met een nieuwe wet?
Het is fascinerend om te zien hoe de molen aan het werk slaat voor de totstandkoming van nieuwe wetgeving. Vaak begint het met de proefballonnetjes die Tweede Kamerleden in de media oplaten of aanbevelingen van onderzoeksinstituten en denktanks waar vervolgens ‘iets mee gedaan moet worden’. Vroeg of laat wordt vervolgens een wetsvoorstel geformuleerd, gaat het naar de ministerraad, adviseert de Raad van State en buigen de Kamers zich erover. Als de volksvertegenwoordiging akkoord is, wordt de wet door de Koning bekrachtigd.
Veel vragen
Maar daar houdt het zeker niet bij op. Waarom begin ik over wetgeving? Omdat er vanuit de media relatief weinig aandacht wordt besteed aan het proces na invoering. Hoe gaan organisaties met de nieuwe wetgeving om? In het geval van de Jeugdwet die de Wet op de jeugdzorg per 1 januari 2015 heeft vervangen, merken tot op de dag van vandaag dat er nog vele vragen in de markt hangen. Zeer terecht vroegen en vragen jeugdhulporganisaties zich af waar ze precies staan, hoe ze de invulling hoorden te organiseren en hoe het verder moest en met bestaande contracten van hulpverleners en leveranciers. Ook hebben vele zorgverleners zich moeten afvragen of ze überhaupt zelfstandig overeind kunnen blijven.
Inmiddels is het stof grotendeels neergedaald en kan er gekeken worden wat er nu werkelijk is veranderd en hoe de organisatie daarop aangepast kan worden. In dit kader hoort centraal te staan hoe de cliënt maximaal ondersteund kan worden en de medewerkers maximaal gefaciliteerd worden om de doelstellingen die de wet stelt ook daadwerkelijk te bereiken. Wat is er hierbij eventueel nog extra nodig?
Ritueel
De naweeën van de invoering van de Jeugdwet zijn evenwel groot. Organisaties zitten nu vooral met het probleem in de maag dat ze zorg moeten aanbesteden. Voor bepaalde typen zorg is dat een jaarlijks terugkerend ritueel. Dat heeft tot gevolg dat er een grote mate van onzekerheid bestaat in het inrichten van de bedrijfsvoering en hoeveel zorgproductie je kunt draaien. Oftewel, hoeveel FTE je daarop kunt zetten en of je medewerkersbestand nog wel blijft zoals deze is.
Wat dat betreft, is de nieuwe wet nog steeds niet ‘af’. Een bijkomend probleem is dat systemen na invoering van de Jeugdwet niet of nauwelijks zijn veranderd. In vergelijking met de eisen van de nieuwe situatie zijn de ICT-systemen die nu nog in veel jeugdhulporganisaties gebruikt star en niet flexibel. Doelstellingen als het maximaal faciliteren van medewerkers, zodat zij altijd en overal kunnen werken, kunnen daardoor niet behaald worden. Cliënten ook laten participeren in de behandeling, in plaats van enkel ondersteunen? Vergeet het maar. Dit gaat nooit lukken, omdat de systemen daarvoor niet uitgerust zijn. Ze stammen immers nog uit de tijd waarin de eerste bouwstenen voor de nieuwe Jeugdwet nog niet waren gebakken.
Heldere uitgangspunten
Maar wat je ook van de wet vindt; de regelgeving biedt heldere uitgangspunten als meer eigen verantwoordelijkheid en betere preventie, participatie en samenwerking. Ook wordt gehamerd op vermindering van regeldruk, zorg op maat en dichter bij de cliënt kunnen werken. Als onze klanten vertellen dat medewerkers in plaats van de drie gezinnen in 2014 er nu vier kunnen behandelen omdat het gebruikte systeem ze daartoe in staat stelt, weten we dat wij de juiste weg zijn ingeslagen. We hebben er goed aan gedaan een systeem gericht op de toen in de molen zittende Jeugdwet te ontwikkelen. Door slimme toepassing van IT hoeft het probleem van een nieuwe wet dus geen probleem te blijven.
Marcel Lucker
Directeur sales en marketing bij Winvision