Zo’n tien tot vijftien jaar geleden was het ICT-landschap in de zorg in Nederland betrekkelijk overzichtelijk. Iedere zorginstelling had zijn eigen informatiesysteem. Maar met ieder systeem dat erbij kwam in de loop der tijd raakte de zorg-ICT meer en meer gefragmenteerd.
De fragmentatie riep vragen op. Want waarom was het nodig dat er zoveel verschillende Huisarts Informatie Systemen (HIS’sen) waren? Waarom gebruikten niet alle ziekenhuizen in Nederland hetzelfde Ziekenhuis Informatie Systeem (ZIS)? Waarom was de koppeling tussen al die informatiesystemen zo’n uitdaging? Waarom was er niet meer innovatie? Het is tijd dat we het tij keren en van fragmentatie op weg gaan naar consolidatie.
Veranderend zorglandschap
Deels als reactie op het veranderende zorglandschap ontstond een nieuwe familie van informatiesystemen: keteninformatiesystemen (KIS’sen). Bekende aanbieders hiervan waren en zijn Care2U, Portavita en VitalHealth. Deze KIS’en integreerden met de traditionele informatiesystemen en faciliteerden nieuwe vormen van samenwerking in de zorg. Ze waren daarbij in eerste instantie vooral gericht op de ondersteuning van multidisciplinaire zorg voor patiënten met chronische aandoeningen. Later voegden zij mogelijkheden voor bijvoorbeeld ondersteuning van kwetsbare ouderen en zelfzorg. De acceptatie van deze systemen verliep aanvankelijk traag, maar uiteindelijk kregen ze een gewaardeerde plaats in het zorglandschap.
Min of meer gelijktijdig ontstond echter ook een veelheid aan andere informatiesystemen die veelal gericht waren op de ondersteuning van bepaalde aspecten van samenwerking. Systemen om te verwijzen (bijvoorbeeld Zorgdomein), systemen ten behoeve van teleconsultatie (bijvoorbeeld Ksyos), systemen voor kwaliteitsrapportages (bijvoorbeeld Qualizorg), systemen voor PROMs (bijvoorbeeld QuestManager), systemen om e-health-interventies aan te kunnen bieden (bijvoorbeeld Mentalshare), regionale portalen (bijvoorbeeld Pazio), regionale schakelpunten (bijvoorbeeld Forcare), zelfzorg platforms (bijvoorbeeld e-Vita), screeners (bijvoorbeeld Mirro), zorgportalen (bijvoorbeeld Quly) en persoonlijke gezondheidsdossiers (bijvoorbeeld Patient1).
Er is een wildgroei aan systemen ontstaan, waarbij er bovendien nauwelijks sprake is van onderlinge integratie en afstemming. Anders gezegd: de fragmentatie heeft zich voortgezet en inmiddels geleid tot versplintering. Bij een gemiddelde eerstelijns zorggroep kan het zomaar gebeuren dat er vijf verschillende HIS’sen worden gebruikt, een KIS, en nog eens drie tot vijf andere systemen voor zaken als verwijzingen, e-health, teleconsultatie en wat dies meer zij.
Van fragmentatie naar consolidatie
Dit is onhoudbaar. Het wordt tijd dat leveranciers leiderschap en visie tonen, en komen tot de ontwikkeling van integrale regionale e-health platforms die een breed palet aan mogelijkheden bieden om allerlei vormen van samenwerking in de zorg te faciliteren. Zo’n systeem moet alle functionaliteit bieden die nodig is voor samenwerking in de regio, waaronder verwijzen, consulteren, overleggen, informeren en sturen. Het moet gebruikt kunnen worden als een soort nutsvoorziening door alle betrokkenen zorgverleners in de regio en moet naadloze toegang bieden niet alleen voor zorgverleners maar ook voor patiënten en mantelzorgers.
Bovendien moet zo’n systeem gebaseerd zijn op een open architectuur waardoor snel en eenvoudig geïntegreerd kan worden met allerlei bronsystemen – de klassieke informatiesystemen – op basis van oude en nieuwe standaarden, waaronder het Landelijk Schakelpunt Ketenzorg standaard en de nieuwe standaarden van Stichting Koppeltaal.
Is dat haalbaar? Ik denk van wel. VitalHealth introduceert binnenkort zo’n systeem. Andere leveranciers zullen ongetwijfeld volgen. Er breekt daarmee een interessante tijd aan. Hopelijk gaan we van fragmentatie naar consolidatie. Dat is broodnodig.
CEO VitalHealth Software