Je bent gezond of je bent het niet. Als je het niet bent, ben je ziek en consumeer je zorg in de verwachting dat men je kan genezen en/of verzorgen. De zorgindustrie verdient zijn boterham bij de gratie dat mensen ziek worden. Hoe meer mensen ziek zijn, hoe groter de zorgmarkt, hoe dikker belegd de boterham.
Zie hier in een notendop het probleem waarom preventie en gezondheidsbevordering –het gezond houden van mensen– economisch gezien oninteressant is en dus houtje touwtje gefinancierd wordt. Want kun je geld verdienen aan iets wat een mens van nature al heeft? En haal je als zorgindustrie niet je eigen verdienmodel onderuit als je investeert in preventie en gezondheidsbevordering?
Het antwoord op beide vragen –nee op de eerste; ja op de tweede– verklaart waarom iedereen preventie met de mond belijdt, maar als puntje bij paaltje komt er niet in wil investeren: It’s the economy, stupid!
Co-productie
Maar is dat echt zo? Valt er inderdaad geen droge boterham te verdienen aan gezondheid? We denken dat het weldegelijk kan, mits we anders over gezondheid gaan nadenken en we de co-productie van gezondheid door burger en professional centraal stellen.
De veranderende manier van denken over gezondheid wordt gemarkeerd door het begrip positieve gezondheid. Kern daarvan is dat de kracht van mensen wordt benadrukt in plaats van de aan- of afwezigheid van ziekte. Mensen hebben een zelfhelend vermogen en zijn mans genoeg om zelf te dealen met hun (gezondheids)problemen. In deze benadering is gezondheid een werkwoord; je moet er zelf continu –gedurende je hele leven– wat voor doen en laten om het te behouden.
Gezondheid op deze manier uitgelegd biedt kansen om economische activiteiten te ontwikkelen die mensen ondersteunen en helpen bij het zichzelf gezond en vitaal te houden. De aanname daarbij is –en de grote gezondheidsachterstanden onderstrepen dit– dat er grote groepen mensen zijn die daar baat bij zouden hebben.
Obese
De gemiddelde Nederlandse burger kan veel beter aan zijn eigen gezondheid werken dan hij nu doet, en wil dat misschien ook wel. Tenminste als je een TV programma als Obese kijk, is het frapperend om te zien hoeveel leed achter dat overgewicht zit. Mensen willen niet betutteld worden, maar willen best een steuntje in de rug.
Zo’n steuntje in de rug is zelden een consumeerbaar product of dienst zoals schoon water of vaccinaties. In de meeste gevallen is de burger coproducent. Hij moet zelf stoppen met roken, 2 keer per week van A naar B hardlopen, in de supermarkt broccoli kopen en het dan ook echt opeten, netjes twee keer per dag zijn tanden poetsen, et cetera om gezond te kunnen blijven. En die inzet wordt niet 1 op 1 beloond met gezondheid en vitaliteit.
Dus moeten we durven loslaten dat we gezondheid of vitaliteit als een product kunnen kopen en financieren. Daarvoor in de plaats zouden we het lef moeten hebben de relatie en interactie tussen burger en professional te financieren. Zoals gezegd is de burger coproducent. Hij/zij moet (zichzelf) gezond en vitaal houden. Maar hij kan daarin door een professional zo goed en zo kwaad als dat gaat worden ondersteund en geholpen.
Gedeeld belang
Voorwaarde is dan wel dat zowel burger als professional skin in the game hebben, een gedeeld belang hebben. Burgers kunnen alleen hun baten (gezondheid, vitaliteit en lagere ziektekostenpremie) realiseren als ze actief meewerken; professionals kunnen alleen hun baten (meer vrije tijd, meer voldoening, meer inkomsten e.d.) realiseren als ze erin slagen in coproductie met de burger wegen te vinden om mensen gezond te houden.
Kortom, gezondheid is inderdaad niet als product maar wel als coproductie te koop. De NPHF Federatie voor Gezondheid ziet dat er binnen de maatschappij steeds meer animo is om in zo’n coproducerend systeem te investeren. De NPHF Federatie voor Gezondheid wil daarom de komende periode dit idee onder de noemer van een service contract voor gezondheid verder ontwikkelen.
Jolande Sap, voorzitter NPHF Federatie voor Gezondheid
Thomas Plochg, directeur NPHF Federatie voor Gezondheid