Toen ik ruim twintig jaar geleden aan mijn studie geneeskunde begon, had ik al interesse in bedrijfskunde. Het zorgde voor nogal een tweestrijd, want in die tijd kónden die twee interesses eigenlijk niet naast elkaar bestaan. Je wilde óf zieke mensen beter maken, óf een bedrijf verbeteren. Allebei, dat kon niet.
Tegenwoordig is van die tweestrijd niks meer te merken. Dagelijks ontmoet ik artsen die de dagelijkse zorg voor hun patiënt combineren met ondernemen, managen en organiseren. Met uiteindelijk als doel juist de zorg te verbeteren. Natuurlijk staat de directe zorg voor de patiënt voorop, maar daarnaast is ook ondernemerschap steeds belangrijker om je autonomie in de spreekkamer te kunnen behouden. Je moet tegenwoordig ook zoals dat dan heet ‘medisch leiderschap’ tonen. Een term die ik steeds vaker hoor, maar waarvan de definitie nog niet bepaald is vastgesteld.
Verantwoordelijkheid en samenwerking
Want wat is dat dan, ‘medisch leiderschap’? De een zegt dat het gaat om het ontwikkelen van een visie om de kwaliteit, toegankelijkheid en de betaalbaarheid van de zorg te garanderen. De ander verstaat er het organiseren van voldoende menskracht en middelen onder, om goede zorg te kunnen leveren aan patiënten. Weer een ander vindt medisch leiderschap nodig om de ongewenste beslissingen van de politiek het hoofd te bieden. Of ziet leiderschap als iets dat je samen doet met je patiënt: samen komen tot passend gebruik van zorg.
Gelukkig zijn er veel initiatieven van onder andere medisch specialisten, maar ook aios, om invulling te geven aan die term ‘medisch leiderschap’. Neem bijvoorbeeld het Platform Medisch Leiderschap dat ernaar streeft om leiderschap een vanzelfsprekend onderdeel te laten zijn van de opleiding. Of gynaecoloog Carina Hilders, bijzonder hoogleraar ‘Medisch Management en Leiderschap’ aan de Erasmus Universiteit. Of de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie, die het thema centraal hebben staan op hun najaarscongres op 19 november aanstaande. Zij willen medisch specialisten helpen om verantwoordelijkheid te nemen, zich te ontwikkelen, zichtbaar te zijn, en beter samen te werken. Want dat is niet alleen voor hén goed, maar vooral voor hun patiënten.
Onlosmakelijk verbonden
Dat ik mijn dilemma tussen geneeskunde en bedrijfskunde ruim twintig jaar geleden als tweestrijd ervaarde, is anno 2015 dus haast ondenkbaar. Mensen beter maken en tegelijkertijd werken aan de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg lijken nu onlosmakelijk met elkaar verbonden. Dat het niet eenvoudig is om het allemaal te combineren, beaam ik meteen. Maar één ding is helder: het kán wel, en het moet ook!