De Rijksbegroting voor 2016 staat bol van goede voornemens en mooie plannen. Zo gaat niemand er volgens het kabinet in koopkracht op achteruit. Maar de premie voor de zorgverzekering stijgt harder dan de zorgtoeslag.
Ik vraag me af: kan het kabinet de belofte waarmaken dat niemand er in koopkracht op achteruit gaat? De Haagse koopkrachtplaatjes kloppen, maar wij merken dat mensen die voor ondersteuning zijn aangewezen op de gemeente te maken hebben met een opeenstapeling van eigen bijdragen. Het gaat soms om vele honderden euro’s per jaar die deze toch al kwetsbare groep meer kwijt is aan zorg of hulpmiddelen. Dat ziet Patiëntenfederatie NPCF in de mooie koopkrachtplaatjes niet terug.
Extra geld
Het kabinet steekt terecht extra geld in de verpleeghuiszorg. Dat geld is hard nodig om de kwaliteit van leven te vergroten en de zorg te intensiveren. Het gaat overigens niet om structureel 210 miljoen vanaf 2016 zoals de Troonrede suggereert. Uiteindelijk in 2020, in de volgende kabinetsperiode moet het 210 miljoen zijn. We beginnen nu met 140 miljoen euro.
En dat geld is hard nodig. Want nog te vaak bereiken ons signalen van gebrekkige zorg die zich het beste laten vertalen met vieze luiers, doorligwonden en foute medicatie. Ook eenzaamheid is een groot probleem. Omdat een zinvolle dagbesteding ontbreekt of niet aansluit bij de wens van de bewoners.
De overgrote bulk van de kwetsbare ouderen, chronisch zieken en gehandicapten woont niet in een verpleeghuis. Die moet en wil langer thuis blijven wonen, maar is daarvoor vaak wel aangewezen op zorg en ondersteuning.
Onafhankelijke ondersteuning
Bij de veranderingen in de zorg is toegezegd dat er voor cliënten onafhankelijke ondersteuning komt bij het regelen van de zorg. In de praktijk blijkt dat er vaak niet te zijn. Het is niet ingekocht of het wordt niet aangeboden bij het keukentafelgesprek. Mensen weten niet dat ze er recht op hebben en doen er dus ook geen beroep op. Niet iedereen die thuis blijft wonen kan dit zelf regelen of heeft een mantelzorger naast zich die deze taken op zich neemt.
Wij merken dat mensen die zorg en ondersteuning niet goed kunnen regelen voor zichzelf. Ook ontbreken vaak de goede woonvoorzieningen om mensen langer thuis te kunnen laten wonen. Daar moet komende jaren een inhaalslag worden gemaakt, zoals er ook nieuwe woonvormen moeten komen waardoor het voor mensen mogelijk wordt langer op zichzelf te blijven wonen.
Klem tussen regels
Mantelzorgers, kwetsbare ouderen, mensen met een beperking en chronisch zieken verdwalen op dit moment in de regels of zitten klem tussen instanties. Ze worden van het kastje naar de muur gestuurd. En dat geldt niet alleen voor deze mensen. Ook zorgprofessionals weten vaak de weg niet. Menig huisarts moet uren bellen om een noodbed te vinden voor iemand die het even thuis niet meer redt.
Dit is geen kwestie van alleen meer geld erbij. Het gaat hier om systemen die niet deugen. De leuze van het ministerie van VWS is: “van systemen naar mensen”, maar wij zien dat niet waargemaakt in de praktijk van alledag.
Hier ligt een taak voor alle betrokkenen: gemeenten, zorgverzekeraars en de specialisten in de wijkzorg. En toch ook VWS.
Wat mij betreft gaat VWS hier voortvarend mee aan de slag zodat we aan het einde van dit begrotingsjaar kunnen constateren dat de mensen het systeem hebben overleefd.
Directeur-bestuurder Patiëntenfederatie NPCF