Het mooie van werken in de zorg, is dat het gaat om de gezondheid van mensen. Onlangs was ik bij een bijeenkomst waar arts-onderzoeker Machteld Huber vol enthousiasme haar visie deelde op wat gezondheid is. Een visie die steeds meer navolging vindt.
Waar de oude WHO-definitie van gezondheid uitgaat van ‘een toestand van volledig fysiek, geestelijk en sociaal welbevinden en niet louter het ontbreken van ziekte of gebrek’, doet de definitie van Huber meer recht aan chronisch zieken en gehandicapten. Eigenlijk is het geen definitie, maar een concept, zegt Machteld Huber zelf. De nieuwe omschrijving van gezondheid zou moeten zijn: ‘het vermogen van mensen zich aan te passen en een eigen regie te voeren, in het licht van fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven.’
Dit is bij uitstek wat we in de ggz proberen te bereiken bij wat we nu herstel noemen. Herstel is voor een ieder anders, de mogelijkheden voor iemand met borderline zijn anders dan voor iemand die herstelt van zijn eerste depressie. Wat telt is de beleving van de patiënt of cliënt. Hoe ervaart die zijn of haar herstel?
Beleving van patiënten
Een goede ontwikkeling is dat de beleving van patiënten serieus wordt genomen. Het is niet voor niets dat we in de ggz tijdens behandelingen ook de ervaring van een patiënt meten via Routine Outcome Monitoring. Hierdoor kan een behandelaar leren en een behandeling bijgesteld worden als dat nodig is. We meten zo kwaliteit, effectiviteit en noodzakelijkheid in één. Ik ben dan ook blij dat Zorgverzekeraars Nederland recent het belang herhaalde van het inzichtelijk maken van uitkomsten van zorg, vooral door patiëntenervaringen meer mee te nemen in de kwaliteitsregistraties. Als we daarop vertrouwen, kunnen we ook een hoop van de administratieve controles waar we meer en meer mee geconfronteerd worden, weer laten vervallen.
Soms is er het beeld dat er in de ggz veel onzekerheid bestaat over welke behandeling of hoeveel behandeling nodig is, stelde het Centraal Planbureau (CPB) laatst in haar studie over doelmatigheid van de zorg. Dat leidt er volgens het CPB toe dat behandelaren een informatievoorsprong hebben op patiënten en verzekeraars. Deels klopt dat natuurlijk. Ieder mens is anders, maatwerk is noodzakelijk.
Daarnaast is een behandeling in de ggz alléén niet essentieel voor een goede uitkomst van de zorg. Om de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen in het leven, zoals Machteld Huber dat zo mooi noemt, aan te kunnen, is er meer nodig. Het afkickproces van een ex-verslaafde kan helemaal geslaagd zijn. Maar als iemand na die behandeling nog steeds zonder dak boven zijn hoofd, overladen met schulden en werkloos is, is het de vraag of iemand echt geholpen is. Niet dus. Samenhang is het toverwoord in de ggz. Samenhang met wonen, met werken en met relaties met familie en vrienden. Met deze samenhang help je iemand structureel, voorkom je terugval en werk je aan preventie van de zorgvraag. Doelmatigheid van zorg moet volgens mij dan ook juist in die samenhang beoordeeld worden. Zo kan een nieuwe visie op gezondheid, ook zorgen voor een verbeterde visie op gezondheidszorg.
Betrokkenheid van burgers
Het belang van de ervaring van een patiënt met de behandeling en in hoeverre iemand herstelt, sijpelt steeds verder door in ons stelsel, op allerlei manieren. Dat is goed. Minister Schippers van Volksgezondheid refereerde er ook aan toen ze in het tv-programma Buitenhof de oproep deed aan burgers en veldpartijen om mee te denken over het verzekerd pakket, twee jaar geleden. Ze liet onlangs weten open te blijven staan voor hun suggesties voor pakketmaatregelen. Ik vind vooral de betrokkenheid en ervaringen van burgers heel gezond. Het is in lijn met het concept van Machteld Huber, die het vermogen van mensen zich aan te passen en eigen regie te voeren als een belangrijk onderdeel van gezondheid ziet. Dit vraagt om een heroriëntatie op het begrip geneeskundige zorg.
Directeur van GGZ Nederland