Het internet is een almaar uitdijend universum. Met de opkomst van the Internet of Things is er nog een parallel universum ontstaan. Hoe voorkom je dat de arts of specialist die iets wil opmaken uit die data, in een zwart gat valt?
Gartner schat in dat er dit jaar zo’n 4,9 miljard ‘dingen’ met het internet verbonden zijn. Over vijf jaar zullen dat er 25 miljard zijn. Maar de echte astronomische getallen zijn te vinden in de data die al die miljarden dingen genereren. En daar draait het om. De informatie van smartwatches, fitness trackers en hartslagmeters die patiënten dragen is bijvoorbeeld heel waardevol voor een ziekenhuis.
Een polsbandje dat inspanning en hartslag meet, een horloge voor bloeddruk en temperatuur, slimme lenzen die kijken naar oogspanning en zuurstofopname; zorgverleners zouden heel veel over hun cliënten en patiënten kunnen afleiden uit die informatie. Al die apparaten registreren losse data die iets zeggen over een specifiek onderdeel van de conditie van de drager. Als je die data bij elkaar kunt brengen, dan ontstaat er een samenhangend en doorlopend beeld. Die continue stroom aan data zegt enorm veel over de ontwikkeling van iemands gezondheid. Maar hoe maak je die datastroom behapbaar?
Datastroom
Een huisarts met een praktijk van rond de tweeduizend patiënten kan niet al zijn patiënten continu monitoren. Ook voor een specialist is de datastroom te groot; die zou een dag in de week moeten vrijmaken om alle input door te lopen. Bij dergelijke grote hoeveelheden data denk je eerder aan wetenschappelijk onderzoek. Niet verwonderlijk dat producenten als Samsung en Apple hun slimme wearables ook willen inzetten voor breed onderzoek.
De winst van wearables in de zorg zit niet zozeer in de hoeveelheid data maar in de fijnmazigheid van data per ‘ding’ of patiënt. Een huisarts of specialist kan dagelijks online zien hoe het met een specifieke patiënt gaat: slaan medicijnen aan, verbetert de zuurstofopname, daalt de bloeddruk? Komen er alarmerende waardes, dan is er snel een afspraak gemaakt of kan de specialist via beeldbellen bijvoorbeeld direct contact opnemen met die patiënt. Gaat het goed, dan hoeven patiënt en arts geen tijd in te ruimen voor een afspraak. Groot voordeel is ook dat de patiënt veel meer betrokken is bij zijn gezondheid en herstel. Die ziet ook de gemeten waardes en heeft goed zicht op het verband tussen leefpatroon of eetpatroon en gezondheid. Dankzij dit soort wearables in de zorg kan een patiënt bijvoorbeeld ook langer thuis blijven.
Interessant voor de zorg
De ontwikkelingen op het gebied van wearables zijn dan ook zeer interessant voor de zorg. Maar je moet wel even verder kijken dan alleen naar het binnenhalen van die vele terabytes aan data. Er is pas echt toegevoegde waarde als je alle losse gegevens die de slimme horloges, lenzen en polsbandjes verzamelen, kunt samenvoegen in een totaalbeeld en beschikbaar en vooral behapbaar kunt maken voor de zorgverlener in een zeer overzichtelijk en gebruiksvriendelijk dashboard. Daar zit de grootste uitdaging voor zorginstellingen en hun ICT-partners als het gaat om the Internet of Things: focus je niet op de dingen, maar op het toepasbaar maken van de data.