Strenge ouders ontwikkelen twee types kinderen: heel volgzame of heel recalcitrante koters. De overheid stuurt op regels in de gezondheidszorg. Daar krijg je recalcitrante of volgzame zorgprofessionals van, maar geen innovatieve.
Peij (2005) onderscheidt bij sturen op bedrijven het accent leggen op regels en richtlijnen of een accent leggen op waarden. Bij een statische organisatie past het benadrukken van regels en richtlijnen. Zo’n organisatie is gericht op een efficiënte productie en op winstoptimalisatie in het hier en nu. Deze organisatie speelt niet in op vernieuwing en ontwikkeling. Het uitgangspunt is discontinuïteit; als de omstandigheden veranderen, dan beëindigt de organisatie haar activiteiten en wellicht haar bestaan.
Snackbar in een nieuwbouwwijk
Een snackbar in een nieuwbouwwijk in ontwikkeling is daar een voorbeeld van. De kwaliteit hoeft niet hoog te zijn, de prijzen kunnen dat wel zijn. Er is immers gedurende de wijkontwikkeling toch afzet, bewoners hebben geen tijd om te koken en kiezen voor een snelle hap. Wanneer de wijk gereed en bewoond is, verdwijnt de keet.
Op een statische organisatie is niets tegen, maar niet in de gezondheidszorg. Daar willen we continuïteit in het aanbod, het streven naar kwaliteitoptimalisatie. We willen wendbare en innoverende organisaties die zich ontwikkelen een aanpassen aan de wensen van de patiënten en cliënten. Bij zo’n organisatie hoort bij het aansturen het accent te liggen op het sturen op waarden en minder op regels.
Gespleten boodschap
Onze overheid stuurt met een sterk accent op regels en richtlijnen. Daarmee geeft zij een gespleten boodschap af. Hoewel de overheid wil dat zorgbedrijven zich aanpassen en ontwikkelen (de minister verbaast zich over de beperkte innovatie in de gezondheidszorg), stuurt ze op regels hetgeen past bij statische bedrijven. De overheid creeërt – zonder dat ze het wil – volgzame kinderen.
De soms recalcitrante kinderen zijn ook zichtbaar door het toestaan van ‘particuliere prijsvechters’, zoals in de thuiszorg, bij pgb-bemiddelaars en in de kinderopvang. Deze partijen hebben – net als de snackbars in nieuwbouwwijken – een groot winstoogmerk. Verzekeraars, zorgkantoren en gemeenten laten zich graag verleiden door de lage tarieven die mogelijk zijn door slechte arbeidsvoorwaarden, een zo hoog mogelijke productie, en zonder enige ontwikkeling. Ook in de cure zijn er tekenen waar de zorgverzekeraar kostenbeperking uitbuit zonder enig gevoel voor lange termijn perspectieven.
De brave volgzame bedrijven zijn het haasje, omdat ze voortdurend proberen de kool en de geit te sparen: drukken op kosten en ondertussen kwaliteit hoog houden.
Als dat zo duidelijk is, waarom gebeurt dat dan?
Zoiets is altijd complex en zal niet één oorzaak hebben. Maar de dynamiek langs de as van pers, publiek en politiek heeft er zeker mee te maken.
Incidenten
Graag storten journalistieke media zich op de ongewenste incidenten in de zorg. In een sector met miljoenen werkers en cliënten doen zich uiteraard dagelijks dingen voor die niet kloppen. Als er 1 keer op de 100 duizend verrichtingen iets mis gaat dat kunnen we alle tv-stations en alle kranten vullen met wat er misgaat. Onder de motto’s ‘slecht nieuws is pas echt nieuws’ en ‘oneliners verplicht’ worden incidenten met verontwaardiging in beeld gebracht. Het publiek neemt die verontwaardiging over. Politici die altijd proberen de gunst van de kiezer te winnen vertalen die verontwaardiging in oneliner-oplossingen: een nieuwe regel.
De vele voorbeelden hoeven we hier niet te herhalen. Bij de aanbieders in de zorg is een tweedeling gegroeid: de graaiers die hun voordeel doen met de mazen in de regelgeving en de braven die spartelend hun hoofd boven water proberen te houden. Het zijn de kinderen van een op regels gebaseerde opvoeding. Beiden willen we niet. We willen sterke, kritische, constructieve en innovatieve bedrijven.
Overheid, stuur dáár eens op!
Klip en klaar verboden
Een tweede aspect betreft de sterke geliberaliseerde samenleving waarin de effectiviteit van gezag is afgenomen. Alles wat niet klip en klaar verboden is, is toegestaan. En alles wat niet duidelijk geboden is, hoeft niet.
Zelfs kleine kinderen vragen “Waarom?” als ze iets niet mogen of moeten. Om iets goed of af te keuren, hebben we regels nodig. Kennelijk kunnen mensen niet meer gehouden worden aan waarden zonder dat ergens precies geschreven staat wat mag en wat niet mag. Dat heeft geleid tot verregaande juridisering, een stapeling van regels met uitzonderingen daarop en met uitzonderingen op uitzonderingen. Zo’n systeem van regels en richtlijnen werkt soms, soms is het overbodig is en even vaak lijkt het onrechtvaardig en werkt het averechts.
Hebben we onszelf nu klem gezet?
Academic Director van de executive master en masterclasses in Health Administration bij Tias