De komende twee dagen vindt het jaarlijkse Nederlands Congres Volksgezondheid plaats in de Doelen in Rotterdam. Ik kijk uit naar het waardendebat met Alexander Rinnooy-Kan, Jolande Sap, Machteld Huber, Joris Slaets en Mariëtte Hamer. Het debat wordt geleid door Ruud Koolen, hoofdredacteur van Skipr.
Uitgangspunt is dat de integratie van preventie in de zorg cruciaal is voor een toekomstbestendiger zorgstelsel. Door de focus te verleggen naar het proactief voorkomen en meer integraal oplossen van gezondheidsproblemen kan de druk op het zorgstelsel als gevolg van de stijgende zorgvraag en zorgkosten worden verlicht. Niet voor niets is de integratie van preventie in de zorg één van de centrale thema’s in het Nationale Programma Preventie en houden de Partijen voor de Agenda van de Zorg daar een warm pleidooi voor.
Voor de organisatoren van het NCVGZ lag het dan ook voor de hand om het congres aan dit thema te wijden; juist om een platform te bieden om de verschillende werelden met elkaar te verbinden en van gedachten te laten wisselen. Het plenaire waardendebat is bij uitstek het moment waarop de verschillende facetten van die integratie aan de orde komen. Iedere debater is gevraagd om vanuit zijn invalshoek een thema en dilemma aan te dragen.
Preventief
Zo zal Mariëtte Hamer, voorzitter van de SER, parallellen trekken met de ontwikkeling in andere sectoren. De gezondheidszorg is niet de enige sector die zich afvraagt hoe ze problemen voor kan zijn, meer preventief kan werken. Sectoren zoals de sociale zekerheid en het domein arbeid en gezondheid zijn daar ook mee bezig.
Dat biedt de mogelijkheid om lessen te trekken en te kijken welke dilemma’s daar spelen. Eén van de belangrijkste is dat preventie veelal om individuele aandacht vraagt, maar tegelijkertijd op gespannen voet staat met systematische, structurele en collectieve maatregelen. Echt oplossen van dit dilemma lijkt onmogelijk, maar hoe ga je er dan mee om?
Ongezonde voeding
Jolande Sap, voorzitter van de NPHF Federatie voor Gezondheid, zal vervolgens in haar bijdrage betogen dat de gezondheidszorg dweilt met de kraan open, zolang ongezonde producten – bijvoorbeeld voeding – nog volop en goedkoop te verkrijgen zijn. In feite worden mensen elke dag opnieuw financieel geprikkeld om voor ongezonde producten te kiezen.
Een andere maatschappelijke waardeoriëntatie is nodig, waarin winst niet langer ten koste gaat van mens en natuur. De gezondheidszorg kan hieraan bijdragen door te weigeren om nog langer het afvoerputje van de samenleving te zijn. Dat is pas echt preventie!
Positieve gezondheid
Machteld Huber neemt daarna het stokje over. Zij brengt ‘positieve gezondheid’ als thema in. Feitelijk verwoordt dit nieuwe concept de waardenverschuiving die in de maatschappij reeds plaatsvindt. Het beschrijft gezondheid niet als een statische situatie, maar stelt functioneren, veerkracht en zelfregie centraal.
Onderzoek heeft laten zien dat dit concept kan worden geoperationaliseerd in lichaamsfuncties, mentaal welbevinden, spirituele dimensie/zingeving, kwaliteit van leven, sociaalmaatschappelijk participeren en dagelijks functioneren. Nu is het een dilemma dat burgers/ patiënten dit begrip breed invullen en al deze dimensies belangrijk vinden, terwijl beleidsmakers, verzekeraars en professionals daarover sterk van oordeel verschillen. Wat zegt het als burgers/patiënten zingeving een belangrijke pijler van hun gezondheid vinden, maar daarvoor weinig gehoor vinden bij diegenen die het gezondheidszorgbeleid maken, en hun de zorg verlenen?
Kostbaar en dwaas
Joris Slaets, hoogleraar ouderengeneeskunde UMC Groningen, zal betogen dat de meest doelmatige vormen van preventie niet uit de zorg of uit de geneeskunde komen. Mensen op grote schaal begraven met preventieve geneesmiddelen is kostbaar en dwaas. De biomedische maakbaarheid van een goede oude dag is beperkt en er is ook schadelijke en overbodige zorg. De sociale, fysieke en financiële organisatie van de samenleving moet mensen tijdens het leven verleiden tot een gezonde leefstijl. Kansen scheppen voor de kansarmen is gezondheidspreventie.
Daar heeft de overheid een rol in te spelen. Aan het eind van het leven gaat het over leefplezier, meer dan over de afwezigheid van ziektes en beperkingen want die zijn onvermijdelijk. Dat zorgen voor leefplezier is waarschijnlijk goedkoper dan eindeloos strijden tegen al die verouderingsziektes.
Belemmeringen
Tot slot zal Alexander Rinnooy-Kan, voorzitter Agenda voor de Partijen van de Zorg, zijn licht laten schijnen over de preventie in de wijk. De partijen willen de belemmeringen signaleren en opheffen die preventie in de wijk in de weg staan. Tevens willen zij een agenda voor kansrijke ideeën, activiteiten en programma’s uit de diverse achterbannen aanreiken, en die agenda realiseren. De Agenda voor de Zorg constateert echter dat er nog een breed scala aan belemmeringen zijn. Het lijkt erop dat partijen en systemen daarop nog niet zijn toegerust.
Het debat geeft hopelijk mooi inzicht in de verschillende invalshoeken, thema’s en dilemma’s die in het maatschappelijke debat over preventie en een toekomstbestendiger zorgstelsel aan de orde zouden moeten komen. Daarmee draagt het NCVGZ in potentie bij aan het besef dat de integratie van preventie in zorg óók een maatschappelijke waardenverschuiving impliceert, én dat we het daar met elkaar over moeten hebben.
Thomas Plochg