De teloorgang van Kodak wordt vaak genoemd als voorbeeld van hoe technologie tot marktdisruptie kan leiden. De ooit onbetwiste marktleider in de fotografie verloor in korte tijd zijn positie en ging failliet.
De opkomst en het massale gebruik van digitale fotografie hebben bijgedragen aan een revolutionaire verandering in hoe we met elkaar communiceren. Medische beelden werden ook digitaal, maar het gebruik van medische beelden in communicatie is nauwelijks veranderd. Gaan patiënten dat veranderen?
Vroeger maakte je foto’s op vakantie, of bij familiegebeurtenissen en je verzamelde foto’s in albums. Als je foto’s wilde delen, liet je extra afdrukken maken, maar dat was best een gedoe en kostbaar. Nu vormen foto’s een integraal onderdeel van de dagelijkse communicatie in de social media. We kunnen onafhankelijk van het merk van onze smartphone, digitale fototoestel of computer, moeiteloos beelden plus teksten met anderen uitwisselen en importeren in toepassingen als mail, sms, apps en whatsapp.
Digitale medische beelden en communicatie
In de zorg heeft digitalisering van beelden flinke veranderingen gebracht. Ontwikkelmachines, lichtbakken en kartonnen mappen met foto’s in ziekenhuizen zijn verdwenen. Medische beelden, of ze nu zijn gemaakt met röntgenstralen, MRI, isotopen, electrocardiografie of echo, worden op beeldschermen beoordeeld en digitaal bewaard.
Maar ondanks deze digitalisering, blijft innovatie in het gebruik van beelden achter. Het delen van én de integratie van plaatjes met geschreven informatie in de zorg is nog verre van vanzelfsprekend. Dit blijkt uit een onlangs uitgebrachte verkenning over de status van digitale beelduitwisseling in ziekenhuizen. Wat feiten op een rij:
- Slechts twintig procent van de instellingen geeft aan dat zij op regionaal niveau beelden uitwisselen met andere zorginstellingen;
- Instellingen die wel beelden delen, doen dat maar met een fractie van de gemaakte beelden: gemiddeld worden rond de 25 beelden per week uitgewisseld met een andere instelling;
- Verslagen die horen bij de beelden worden in de regel niet meegestuurd met de beelden, maar worden later, handmatig, aan de beelden gekoppeld, met alle risico’s van dien.
In feite worden medische beelden – al zijn ze digitaal – in de zorg nog vrijwel op dezelfde manier gebruikt als vroeger de medische foto’s.
Het ontbreken of het niet toepassen van standaarden, blijkt een belangrijke oorzaak waardoor het lastig is medische beelden te delen en te integreren met het medisch dossier. Onze verkenning laat zien dat er een grote diversiteit is aan infrastructurele oplossingen. Een groot deel van de beelduitwisseling gebeurt zelfs nog via fysieke media, zoals CD of DVD. Slechts vijf procent van de beelden wordt maar gedeeld via infrastructuren die zijn gebaseerd op de internationale IHE XDS profielen. Zelfs waar gebruik wordt gemaakt van internationale standaarden voor beelduitwisseling (de zogenaamde DICOM), is probleemloze overdracht niet altijd gegarandeerd, omdat die standaarden niet altijd eenduidig worden toegepast. Daarom worden in en tussen verschillende ziekenhuizen allerlei verschillende ad-hocoplossingen geïmplementeerd die leiden tot fragmentatie, inefficiëntie, fouten, en onnodig dubbel werk en onderzoek.
Onderzoek jaren negentig
In de jaren negentig deed ik met veel anderen onderzoek naar de mogelijke kosten en baten van digitalisering van medische beelden (PACS). Hoewel de digitale systemen kostbaar waren, verwachtten onderzoekersdat PACS de communicatie in de zorg zo zou verbeteren dat extra kosten opwogen tegen de baten voor de behandelende en verwijzende artsen, voor het ziekenhuis en ook voor de patiënt. Onderzoekers verwachtten effectievere zorg, door vollediger en snellere beschikbaarheid van medische informatie, betere communicatie en registratie.
Twintig jaar later, blijkt echter de betere beschikbaarheid van beelden voor andere artsen en de integratie met het medisch dossier nog nauwelijks gerealiseerd. Waar de disruptieve innovatie door digitale fotografie kon plaatsvinden omdat de technologie een grote markt aansprak en dus betaalbaar werd, bleef de zorg-ICT markt te gefragmenteerd. De zorg is nationaal georiënteerd en kent verschillende sectoren en professionals die eigen maatoplossingen hebben. Afzetmarkten zijn klein waardoor de technologie duur blijft. ICT-ontwikkelaars blijven klein en kiezen voor de strategie van “vendor lockin” om verworven markten te behouden, in plaats van de mogelijkheid van expansie in een open markt. Het delen en integreren van informatie tussen systemen is dan haast onmogelijk.
De patiënt kan het verschil maken
De zorgmarkt verandert doordat de patiënt meer regie krijgt, zelf meet en toegang krijgt tot zijn eigen medische gegevens. In de Verenigde Staten hebben patiënten sinds 2010 via het “blue button”-initiatief toegang tot hun medische data, en dit voorbeeld wordt in veel landen gevolgd.
In Nederland willen we dat in 2019, tachtig procent van de chronisch zieken en veertig procent van alle Nederlanders direct toegang heeft tot medicatie-informatie, vitale functies en testuitslagen. We willen ook dat de patiënt deze informatie kan gebruiken in mobiele apps of internetapplicaties.
Veel patiënten zullen hun hartfilmpjes, medicatie en eigen metingen geïntegreerd willen bijhouden in hun eigen dossier. Ze willen die informatie kunnen delen met hun naasten en artsen, via hun smartphone. Grote internationale marktspelers zoals Google, Facebook, Microsoft en Apple spelen in op die mondiale trend en werken aan toepassingen waarmee het integreren en delen van medische informatie gemakkelijk wordt. Waar voor artsen het integreren en delen van informatie niet lukte, krijgen patiënten het wel voor elkaar. Patiënten als sleutel voor innovatie in de zorg – een extra reden voor patient empowerment.
Lies van Gennip
Directeur Nictiz