Graag reis ik door streken die niet automatisch op de wenslijstjes staan van de gemiddelde toerist. Met mijn rugzak op kom ik zo op bus- en treinstations en andere plaatsen waar veel mensen bij elkaar komen.
Het is niet ongebruikelijk om dan bestormd te worden door personen die je iets willen verkopen of je willen helpen in ruil voor enkele verdiensten. Ook wordt er regelrecht gebedeld. Afhankelijk van mijn stemming ga ik daar dan wel of niet op in, maar ik waardeer het als iemand iets voor zijn inkomen doet.
Na veel reizen leer je ermee om te gaan en ervaar je die mensen om je heen bij aankomst of vertrek als onderdeel van de kleurrijke reis. Soms is dat niet zo; bijvoorbeeld als het gaat om personen die zichtbaar psychiatrische patiënt of verstandelijk gehandicapt zijn of mensen waarvan je merkt dat ze gepushed en/of uitgebuit worden. Al hun opbrengsten gaan direct naar derden, zelf krijgen ze nauwelijks te eten. Waar doe je dan goed aan? Geld of eten geven of wegkijken?
Integriteit
Ik ben niet alleen een wereldburger, maar ook een inwoner van Nederland. Hier kan ik omgaan met het soms extreme gedrag van verstandelijk beperkten, psychiatrische patiënten of personen die op een bepaalde manier uitgebuit worden. Zeer extreme situaties maak ik mee, maar dan wel als hulpverlener en later als leidinggevende en bestuurder. De cliënten zijn dan bekend, er is een team waar je op terug kunt vallen of er wordt uiteindelijk een stevige leiding van je verwacht. Hoe lastig soms ook, dat is te overzien en de beslissingen kunnen met integriteit en kennis van zaken genomen worden.
Als burger weet ik, net als op reis, niet altijd goed hoe met een paar zaken om te gaan. Herken ik wel in mijn directe omgang waar behoefte aan is? Kan ik door de man die zeer streetwise reageert heen zien? Kan ik herkennen dat hij het functioneringsniveau heeft van een zevenjarige jarige en daardoor een meer op hem toegepaste reactie nodig heeft? Op het moment dat ik me dat realiseer, is het waarschijnlijk al te laat om nog goed te reageren.
Verwarring
In de uitzending van Jinek van donderdag 8 januari bracht Damiaan Denys, psychiater en specialist in angsten, naar voren dat de daders van de aanslag in Parijs niet zo’n bijster intelligente indruk maakten en dat dat voor hem erg belangrijk was voor hoe hij achteraf analyserend moest reageren. Dat is mooi en prachtig voor het debat en het onderzoek, maar niet voor het handelen op straat of voor het voorkomen van dergelijke gebeurtenissen. Kan ik als burger iets met deze informatie? Stelt die me gerust of vergroot die alleen maar de kloof die net gedicht moet gaan worden? De analyse van Damiaan Denys brengt voor mij als burger verwarring en afstand.
Compassie
De weg van de inclusie is ingeslagen. Fijn, een betere integratie van mensen met een beperkte of geestelijke ziekte in de samenleving. Gaat dat lukken? Personen die een zichtbare beperking hebben, kunnen eerder rekenen op compassie. Veel lastiger wordt het voor die personen die met een maatschappelijk gedefinieerde beperking zitten die niet direct merkbaar of zichtbaar is. Daar is diezelfde maatschappij snoeihard voor. Daar zijn wij als burgers, minder invoelend voor dan door ons zelf verwacht. Integratie is dan meer gedogen dan integreren.
Wereldburger
Langzaam ontstaat bij mij het beeld dat het gemakkelijker voor me is om een stevige en professionele rol te hebben en van daaruit beslissingen te moeten nemen, dan om te zijn waartoe ik op aarde ben: een betrokken en meelevende wereldburger. De participatiemaatschappij vraagt van mij echter precies het tegenovergestelde.
Marjolijn Keesmaat
Bestuurder a.i en toezichthouder