Per jaar wordt er in Nederland voor meer dan een miljard euro aan laboratoriumdiagnostiek besteed, aldus KPMG. Dat is een fors bedrag en dus staan de kosten van diagnostiek in de schijnwerpers bij verzekeraars en andere beleidsmakers.
Veel gebezigde termen zijn onnodige diagnostiek, dubbel diagnostiek of diagnostiek tegen te hoge kosten. In één adem wordt dan de vergelijking met Duitsland gemaakt, waar de diagnostiek goedkoper lijkt te zijn. Kostprijsberekening is echter niet eenvoudig en vaak worden appels met peren vergeleken, terwijl de discussie over kwaliteit daarbij onderbelicht blijft.
Korte doorlooptijden
Enige tijd geleden was ik betrokken bij onderhandelingen over uitbesteding van de laboratoriumdiagnostiek aan een groot Duits laboratorium. Volgens een manager van mijn ziekenhuis kon flink bezuinigd worden op personeel als de bulk van de diagnostiek in Duitsland gedaan zou worden. De directeur van het Duitse laboratorium garandeerde goede kwaliteit en zeer korte doorlooptijden, maar dan wel gerekend vanaf het moment dat de bloedmonsters zouden arriveren op het laboratorium.
Bijzondere transportkosten, zoals taxi’s bij spoedverzendingen, kwamen niet voor rekening van het Duitse lab. Reflecterend testen of een telefonisch consult waren evenmin bij de prijs inbegrepen. Wel kregen we nog een gratis advies voor de verdere reductie van onze laboratoriumkosten; we konden de bloedafname door de verpleging te laten verzorgen, zoals gebruikelijk in Duitsland.
Eyeopener
Voor onze manager was dit gesprek een eyeopener. Binnen de begrotingssystematiek van het ziekenhuis betekende deze uitbesteding slechts een verschuiving van kosten. De kosten van bijzonder transport zouden hoog worden. Ook de slechts beperkte mogelijkheid om te overleggen met het Duitse laboratorium zou onvermijdelijk leiden tot een volumetoename en dus kosten.
Tenslotte voelde het advies van bloedprikken door de verpleging als een dure sigaar uit eigen doos. De gangbare procedure van bloed prikken door laboratoriummedewerkers is goedkoper dan prikken door verpleegkundigen. Vanuit kwaliteitsoogpunt is het evenmin een acceptabele oplossing, want een bloedafname door het lab zelf is betrouwbaarder en leidt tot minder fouten en dus herhaling van testen. Al met al goede redenen voor onze manager om de verkenning naar de samenwerking met het Duitse laboratorium voortijdig te beëindigen.
Laag volume
Laboratoriumdiagnostiek is belangrijk; 60 procent van de klinische diagnoses wordt gesteld op basis van laboratoriumuitslagen. Toch wordt er in Nederland per hoofd van de bevolking maar een laag volume aan testen gedaan, zeker in vergelijking met Duitsland. Ons rationeel aanvraagbeleid is een verdienste van de intensieve samenwerking tussen laboratoriumspecialist en aanvrager van laboratoriumdiagnostiek. Reflectie op het totale testvolume en het diagnostisch consult door en voor een collega leidt doorgaans tot een bewust aanvraaggedrag bij de zorgverlener.
En dit zou weer een kolfje naar de hand van beleidsmakers in de zorg moeten zijn, want kwalitatief goede laboratoriumtesten met korte doorlooptijden, gerekend van bloedafname tot uitslag, leidt tot betere diagnoses, beperkter aantal doorverwijzingen in de eerste lijn en een vermindering van het aantal ligdagen in de tweede lijn. In de landelijke discussie over de kosten van laboratoriumdiagnostiek bepaalt vooralsnog het perspectief van de waarnemer de uitkomst.
Gabriëlle Ponjee
Secretaris Nederlands Vereniging voor Klinische Chemie (NVKC)