We zullen steeds vaker mantelzorg met ons werk moeten combineren. Laten we als werkgevers proberen die combinatie makkelijker maken. Hoe mantelzorgvriendelijk zijn we eigenlijk?
Mantelzorg is een raar woord. Het is zorgjargon. Ooit, in 1971 bedacht professor Hattinga Verschure dit woord. Omdat het zorg is die verwarmt als een mantel. Het woord is de laatste jaren in het politieke beleidsdomein terechtgekomen en daar hoort dan een definitie bij. Het gaat om zorg voor naasten die extra hulp nodig hebben.
Een vrouw die ik eens hoorde zeggen dat ze nu ook wist wat mantelzorgen was omdat ze een kind had gekregen, vergiste zich. Als ze een ernstig ziek kind zou verzorgen, zou het taalgebruik weer wel kloppen. Mantelzorg is onbetaalde zorg die voor en door naasten wordt verricht. Niet iedereen houdt zich natuurlijk aan deze definitie. Op internet zie je reclames voor professionele mantelzorg tegen een redelijke prijs.
Vele uren
Mantelzorg kan oplopen tot vele uren per week. Bijvoorbeeld als een partner dement wordt. Maar liefst één op de vijf Nederlanders besteedt gedurende drie maanden per jaar meer dan acht uur per week aan deze zorg. Het gaat meestal om de ouders (40 procent), of de partner (20 procent). Voor 10 procent is het een kind. Voor de overige 30 procent zijn het andere naasten. De meeste mantelzorg wordt door vrouwen verleend, dit is volgens het CPB 60 procent.
Maatwerk
Volgens de laatste cijfers zorgt maar liefst 25 procent van de 1,2 miljoen werknemers in de zorgsector, 300.000 werknemers dus, ook voor een naaste die ziek is. Medewerkers hebben niet de neiging hiermee te koop te lopen, het voelt immers als privésores. Daarom denken ze allemaal dat zij een uitzondering zijn. Het helpt wanneer werkgevers erkennen dat dit zo vaak speelt en op verlofregelingen wijzen of maatwerk mogelijk maken.
Ruimte
Je kunt er als aanbieder zelfs een certificaat mee halen: de Erkenning mantelzorgvriendelijke organisatie! Op dit moment is aan 103 organisaties dit certificaat uitgereikt, waaronder 35 zorgorganisaties. Hopelijk zal dit aantal toenemen. Maar het gaat natuurlijk om meer dan zo’n certificaat. Het is iets wat elke leidinggevende zich moet realiseren en waar ruimte voor moet zijn.