Houden een drietal PvdA-senatoren zich aan het verkiezingsprogramma 2012 van de partij, is het weer niet goed. Dubbele petten en mogelijke bijbedoelingen van de drie vliegen in het rond.
Het kan geen kwaad om nog eens even stil te staan bij het programma waarop de kiezers door Samson c.s. ‘gelokt’ zijn en waaraan de gekozen volksvertegenwoordigers zich hebben gecommitteerd. De drie blijken rechter in de leer dan de voorstemmers of moet je zeggen ‘jaknikkers’.
Mooie theorie
Wie de zorgparagraaf van het verkiezingsprogramma van de PvdA leest, kan niet anders dan concluderen dat daarin de vloer wordt aangeveegd met de marktwerking, daarbij ook nog fijntjes verwijzend naar het verzet van de PvdA ertegen bij de introductie van de stelselherziening in 2006. De praktijk heeft de mooie theorie achter het stelsel ingehaald, zo wordt in de analyse uiteengerafeld. Mede, het programma citerend, omdat vier concerns 90 procent van de markt en daardoor min of meer regionale monopolies in handen hebben, bepalen zij bijvoorbeeld welk ziekenhuis welke zorg mag aanbieden. Door de marktwerking zijn, zo staat in het programma, de zorgkosten verder gestegen. Kortom: de verzekeraars komen er niet best af en moeten inbinden.
Uitvoerende taak
Onder het motto ‘Dit gaan we doen’ wordt als eerste de marktwerking ten grave gedragen en even verderop wordt het versterken van de positie van streekziekenhuizen als inzet gekozen. De verzekeraars krijgen: “In onze toekomstvisie als regionaal werkende, niet concurrerende, zorgverzekeraars een uitvoerende taak bij de organisatie van deze regionale basiszorg. En door samenwerking en afstemming komt er een optimaal aanbod van landelijke voorzieningen zoals zeer specialistische klinieken, topziekenhuizen en academische centra, waarop de overheid toeziet”. Na de paragraaf over-weet u het nog- de inkomensafhankelijke premie-volgt onder het motto: “De zorg is van ons” een ode aan burgers en patiënten, die zelf meer te zeggen krijgen over de zorg.
Op het realisme van het PvdA-programma voor de zorg valt wel het één en ander af te dingen, maar de stelling dat de drie senatoren zich meer gelegen laten liggen aan het PvdA-programma dan de 36 Tweede en 11 Eerste Kamerleden van de Partij is niet moeilijk te verdedigen. Wellicht een goede reden om nog eens serieus over de wijziging van artikel 13 van gedachten te wisselen in plaats van nu weer hals over kop de keuzevrijheid van de senatoren de kop in te drukken. Het is nog geen 2016. Dat voorkomt ook dat de last van de ruggespraak, een parlementaire doodzonde, voor de betrokkenen ondraaglijk wordt. En wie weet hechten liberalen ook wel meer aan artikel 13 dan ze in het keurslijf van de “helft +1” willen toegeven.
Solidariteit
Voor zorgverzekeraars is een pas op de plaats ook zo gek nog niet. Verzekeraars staan er al dan niet terecht niet goed op. Te veel verdienen, te veel reserves, te weinig informatie, te weinig transparant en niet te vergeten: te veel macht. De jaarlijkse ‘overstap’ doet aan het imago ook geen goed. Wel of geen selectie aan de poort, geven budgetpolissen betere zorg omdat er alleen met zorgorganisaties die de kwalitatief beste zorg leveren contracten zijn gesloten of is de prijs toch doorslaggevend. En hoe zit het met de solidariteit. Wie betaalt eigenlijk voor wie.
Reclamecampagne
In de discussie over artikel 13 kiest de zorgverzekeraar voor het inperken van de keuzevrijheid van verzekerden om daarmee om wat voor reden dan ook de eigen keuzevrijheid om zorgaanbieders wel of niet te contracteren te vergroten. En wie daar niet mee geconfronteerd wil worden kan met een restitutiepolis de keuzevrijheid kopen. Burgers verzekeren zich voor zorg omdat de kans dat je in zorg belandt niet denkbeeldig is. Wanneer het verkeer met de zorgverzekeraar zich beperkt tot een leven lang betalen van premie ben je een gelukkig mens. Is dat niet het geval en wordt je zorgafhankelijk dan is keuzevrijheid een groot goed. Tegen het als verzekeraar daaraan tornen is geen reclamecampagne bestand. De zorgverzekeraar die de keuzevrijheid betwist, bevestigt de analyse van de auteurs van het PvdA-programma. Zogezegd een schot in de roos.
Verzekeraars doen er misschien wel veel verstandiger aan in volgorde van belangrijkheid te beginnen bij de verzekerde en pas daarna de zorgaanbieder en nog veel later Den Haag. Minder investeren in soorten en maten polissen als producten van de verzekeraar –in de financiële sector is genoeg leergeld betaald- en meer in het faciliteren van verzekerden door zorgaanbieders te verleiden tot voor cliënten uit oogpunt van kwaliteit en kosten interessante zorg. Wanneer dat lukt, volgt de verzekerde vanzelf.