Routine Outcome Monitoring of kortweg ROM is het instrument in de GGZ waarin we trachten het effect van onze behandelingen te meten. Laat ik u direct zeggen: ik ben een enorme voorstander van ROM.
De meerwaarde van ROM is evident. Bij goed gebruik worden we transparant en laten we zien hoe effectief onze ggz-behandelingen zijn. Idealiter profiteren cliënten (keuze ondersteunend), behandelaren (kwaliteit van zorg) en zorgverzekeraars (selectieve inkoop) hiervan. Het is dan ook goed dat de GGZ, bij monde van de branchevereniging, achter deze ontwikkeling staat.
Effect
ROM helpt ook om de kosten van de GGZ terug te dringen. Immers, ROM kan behulpzaam zijn om te bepalen of de behandeling nog effectief is of dat het grootste effect behaald is. In dat laatste geval kan de behandelaar – in overleg met de cliënt – besluiten om de behandeling af te sluiten. ROM helpt dus om “gepast gebruik” inhoud en vorm te geven.
Toch is het implementeren van ROM minder eenvoudig dat lijkt. Laat ik een voorbeeld geven.
Depressie
Om te leren van ROM is er een benchmark gestart op het gebied van depressie. Zes zorgaanbieders namen hieraan deel. Uit de benchmark bleek dat er grote verschillen optraden in de effectiviteit. Nader onderzoek liet zien dat deze verschillen in belangrijke mate werden veroorzaakt door de keuze van het meetinstrument. Dus, wil je als zorgaanbieder een hoger effect hebben, dan hoef je slechts een instrument te kiezen dat meer sensitief is voor de gewenste verbetering en je scoort hoger. Dit leert ons dat ROM (nog) niet het ideale instrument is waar ik in mijn inleiding zo vurig naar verlangde.
Ondertussen worden de ROM gegevens transparant gepresenteerd in een mooie database waaruit iedereen informatie kan putten. Ondanks de disclaimer van Stichting Benchmark in de GGZ (SBG), welke zegt dat de informatie nog niet tot conclusies mag leiden, leidt deze informatie tot onterechte negatieve beeldvorming naar alle partijen. Ik heb daarom aangedrongen de gegevens uit de database te halen en zo snel mogelijk naar informatie toe te gaan die wel vergelijkbaar is. Helaas wil het bestuur van de SBG niet op mijn verzoek ingaan. Ik denk dat ze bang zijn dat hiermee aangetoond wordt dat de ROM in deze fase in geen enkel opzicht gebruikt mag worden totdat de validiteit van het instrument is aangetoond.
Want naast de diversiteit van de meetinstrumenten, spelen nog andere zaken die opgelost moeten worden. Bijvoorbeeld dat verschillende zorgaanbieders soms verschillende cliëntengroepen met verschillende zorgzwaarte behandelen, de zogenaamde casemix discussie. Ook dit probleem is niet opgelost.
Beperkingen
Ik hoop dat ieder die ROM gebruikt zich bewust is van de beperkingen die ROM nog in zich draagt en ik verwacht dat verzekeraars de huidige ROM niet misbruiken in het proces van selectieve inkoop. Het bestuur van de SBG roep ik nogmaals op om alle onbetrouwbare gegevens uit de dataset te verwijderen, zodat we –in vertrouwen- kunnen werken aan de doorontwikkeling van de ROM. Doet ze dat niet, dan blijft het ROMmelen in de GGZ.
Jeroen Muller
Vice-voorzitter NIP