Voor het eerst sinds jaren is er een kentering in de kostenontwikkeling van de Nederlandse curatieve zorg gemeld. Maar het landelijk afgesproken groeiplafond van 1 procent lijkt toch niet lang houdbaar. Alle onderliggende factoren wijzen op verdere groei.
Het gebruik van de ziekenhuiszorg stabiliseerde zich de laatste jaren. De kosten voor geneesmiddelen daalden in 2013 met zo’n 1 miljard euro op jaarbasis. Dat is goed nieuws voor de staatsportemonnee, maar de vraag is of dit zo blijft. Voor West-Europese begrippen is de Nederlandse ziekenhuiszorg vrij efficiënt. Verdere kostenreductie door bijvoorbeeld het terugdringen van ongewenste variatie is zeker mogelijk, maar de vraag is tegelijk hoe groot het effect kan zijn.
Daar tegenover staat dat uit internationaal onderzoek bekend is dat tijdens economische recessie ook de zorgconsumptie afneemt en dat bij een onvermijdelijk herstel van de economie ook het gebruik weer gaat toenemen. De ouder wordende bevolking krijgt steeds meer kanker, diabetes en andere chronische aandoeningen en de biomedische technologie-ontwikkeling dendert door.
Dure medicijnen
De effecten van de ontdekking van het menselijk genoom en de vertaling daarvan in personalized medicine en targeted therapies leveren een stroom aan nieuwe en veelbelovende geneesmiddelen op die vrijwel allemaal in de categorie ‘duur’ vallen. Zo zijn er voor het eerst sinds vele decennia gunstige resultaten gemeld voor patiënten met uitgezaaid melanoom en er zit veel meer in de pijplijn. Daar kunnen wij onze ogen niet voor sluiten; als internationaal de ontwikkelingen doorgaan, heeft dat ’toelatingsdruk’ in Nederland tot gevolg.
Inmiddels is ook een hele reeks nieuwe middelen en bijbehorende indicaties door ons eigen Zorg Instituut Nederland goedgekeurd en tot het pakket toegelaten. Voor het Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis wordt hierdoor op basis van de in de verzekerde pakketten opgenomen ‘on-label’ voorgeschreven anti-kankermiddelen een stijging van 32 miljoen euro in 2014 naar 38 miljoen in 2015 voorspeld; een toename met 20 procent op jaarbasis. Als de aangekondigde middelen voor longkanker tot het pakket worden toegelaten, explodeert dit bedrag.
Relativeren
Toch moeten we dit wel enigszins relativeren, omdat eerder is gemeld dat er een enorme besparing op geneesmiddelenkosten werd behaald. Het is een ander ‘kader’ dan de ziekenhuiszorg, maar er valt veel voor te zeggen dit als communicerend vat te beschouwen; het ziekenhuisakkoord staat toch al onder druk.
Zo is duidelijk dat de totale capaciteit aan Hipec-behandelingen, een combinatie van debulking en toediening van chemotherapie in de buikholte voor ver uitgezaaide vormen van kanker in de buikholte, een zodanig beperkte capaciteit in Nederland heeft dat tientallen patiënten naar het buitenland moeten uitwijken. Er zijn wel meer gevallen bekend van plafondafspraken die tot bijna onvermijdelijke vormen van wachtlijsten of onzichtbare rationering leiden. Als je bijvoorbeeld niet alle moleculaire targets of mutaties meet, hoef je het dure bijpassende geneesmiddel ook niet voor te schrijven.
Weggemoffeld
Recent stond in Trouw een uitstekend artikel van Martijn Buijser. Hij wees erop dat Nederland de discussie over kosteneffectiviteit uit de weg gaat. Beslissingen op dit gebied, die natuurlijk wel worden genomen, worden ‘weggemoffeld’. Het is een politiek te gevoelig thema. Toch zullen we er op enig moment aan moeten geloven.
Hoeveel mag de zorg ten opzichte van het bruto nationaal product kosten; 12, 14 of 17 procent? En wat doen we als we ons zieke hoofd aan het plafond dreigen te stoten?
Wim van Harten
Lid raad van bestuur NKI-AvL