Incluzio wordt verantwoordelijk voor de inrichting van de sociale wijkteams in Schiedam en Utrecht. Incluzio is de jongste dochter van moeder Facilicom. Een facilitair dienstverlener, groot geworden in de schoonmaak, beveiliging en personeelsdiensten. Met recht een fundamentele vernieuwing, waarvan het maar de vraag is of daar de kwetsbare wijkbewoners beter van worden.
Met Incluzio is Facilicom nu dus ook actief in zorg en welzijn. Dat heeft nog een extra impuls gekregen door hun aandeelhouderschap in (een dochter van) Radar, bekend als adviseur van diverse gemeenten en het ministerie van VWS. Doel van Facilicom is om ‘extra groeiperspectief te creëren, de structurele krimp in bestaande markten te compenseren en daarmee de continuïteit van het familiebedrijf op lange termijn verder te garanderen.’ Aldus de directie van Facilicom op hun website.
Transformatietaal
De visie van Incluzio sluit aan bij de transformatietaal die gemeenten graag bezigen: integraal, ontkokerd, preventief en effectief. Om die reden kiest de stad Utrecht voor een ‘fundamentele vernieuwing’ in het sociaal domein. Een vernieuwing die men niet ziet bij de bestaande aanbieders. Alsof de transformatie in het sociaal domein alleen met nieuwe structuren en organisaties mogelijk is. Bewezen ervaring is in Utrecht dan ook geen selectiecriterium. De bestaande aanbieders worden nog wel gecomplimenteerd voor hun bijdrage aan het ‘pionierswerk’ in de afgelopen jaren. De gemeente Utrecht is echter vooral onder de indruk van de ‘kracht en kwaliteit van het aanbod’ van de geselecteerde nieuwe organisatie. Kracht en kwaliteit die, nu alleen nog een papieren werkelijkheid is, af te lezen uit een subsidieaanvraag.
De keuze van Schiedam en Utrecht heeft grote gevolgen voor de bestaande aanbieders. Voor hun takenpakket, infrastructuur en werkgelegenheid En daarmee ook voor de jarenlang opgebouwde relaties in de wijk en de bijbehorende kennis en ervaring. Kennis van de doelgroepen en hun specifieke vragen, van bewezen methodieken, van de wijk en van de sociale kaart. Kennis die niet zomaar is te kopiëren of in te kopen. De vraag is of deze gemeenten zich met hun ‘fundamentele vernieuwing’ voldoende rekenschap geven van de noodzakelijke expertise die nodig is om vraagstukken in het sociaal domein het hoofd te kunnen bieden. Met de komst van deze commerciële partijen in de wijk dreigt er (maatschappelijk) kapitaalverlies.
Rendementseisen
En dan hebben we het nog niet eens over de publieke middelen die weglekken naar de aandeelhouders van Facilicom. Naast mooie woorden over sociaal ondernemen is de directie transparant over de winstdoelstelling: ‘Ook past de rendementseis die Facilicom intern hanteert (3-4%) goed bij de zorg- en welzijnssector’.
In het parlement worden stevige en principiële discussies gevoerd worden over winst in de zorg. Gek genoeg is de lokale politiek daarover stil. Bij de eerdere keuze voor een commerciële hulp in de huishouding (waaronder ook weer een andere dochter van Facilicom), is blijkbaar in veel gemeenten een principiële grens overschreden. Er is echter wel een fundamenteel verschil tussen schoonmaakwerkzaamheden en het oplossen van complexe sociaalmaatschappelijke vraagstukken in de wijk.
Publieke taak
De omvang en kwaliteit van deze publieke taak mag nooit ondergeschikt zijn aan het, op zich gerechtvaardigde, commerciële belang van marktpartijen. Het is te hopen dat gemeenten en commerciële partijen als Incluzio daarvan doordrongen zijn. Gemeenten zouden daarom, naast het stellen van duidelijke publieke randvoorwaarden, ook de jarenlange opgebouwde kennis en ervaring moeten borgen. Daarom zouden gemeenten moeten sturen op niet vrijblijvende samenwerking met bestaande aanbieders en de inzet van hun ervaren medewerkers. Tot slot moeten ze kritisch blijven monitoren of deze fundamentele vernieuwing voor hun kwetsbare burgers daadwerkelijk tot kwaliteitsverbetering zal leiden.
Jan de Vries, directeur MEE Nederland
Aly van Beek, directeur MOgroep