“Praten jullie niet recht wat gewoon krom is?”, vraagt een van de ouders van de cliënten op een bijeenkomst waarin we de familie van cliënten informeren. Deze vraag kan ik goed begrijpen.
Deze bijeenkomsten organiseren we per cluster van gemeenten. Onze hoofden geven een toelichting over de wijzigingen die eraan komen. Ze vertellen over het beleid van de regering, hoe we samenwerken met gemeenten en de acties die we vanuit Radar ondernemen. Ze geven ook aan dat er nog veel onduidelijk is. Niettemin gaan we er als Radar vol voor om cliënten zo goed mogelijk tot hun recht te laten komen. Zo is hun enthousiast betoog.
Koehandel
Ik snap de vraag goed. Kijk maar eens naar wat het afgelopen jaar gebeurd is. Eerst worden rigoureuze plannen afgekondigd. “Het moet, want zo kan het niet langer”, hoor je van de kant van de regering. Vervolgens worden de plannen stap voor stap afgezwakt. Er komen uit het niets honderden miljoenen bij. Wat eerst moest, blijkt ineens toch allemaal minder nodig. De indruk ontstaat dat het toch vooral en alleen over geld gaat. Het lijkt op koehandel over de rug van cliënten heen. Geen wonder dat je als familie van cliënten hier argwanend naar kijkt. En dat je je afvraagt of we als Radar niet te optimistisch zijn over de kansen die we zien.
De vraag is echter of het op dit moment wel zo goed geregeld is. Mijn punt is, dat ik het huidige systeem juist krom vindt. De splitsing tussen indicatie en uitvoering van de zorg zie ik als het grootste knelpunt. Het leidt tot twee aparte werelden. Eerst is de inzet erop gericht om een zo hoog mogelijke indicatie te krijgen. Dat geeft immers de grootste ruimte om cliënten te ondersteunen. Is de indicatie eenmaal binnen, dan wil je de ruimte die je gekregen hebt ook gebruiken. Doe je het niet, dan geef je de cliënt minder uren ondersteuning dan waar hij recht op heeft.
Automatisme
Je zaagt aan de poten van de stoel van je eigen werkgelegenheid en als klap op de vuurpijl krijg je het volgend jaar minder financiële ruimte toegewezen. Je blijkt immers met minder toe te kunnen komen, zo redeneert het zorgkantoor. Geen wonder dat deze manier van werken een automatisme in de hand werkt waarbij de kosten van de zorg stijgen. Je zult wel gek zijn om indicaties te verlagen of minder zorg te leveren, want je wordt er direct door bestraft.
Daar moeten we echt van af. Ik zou zo graag willen dat we ruimte maken voor professionals, die samen met cliënten en hun familie en netwerk een analyse maken van de behoefte aan ondersteuning. Die analyse is de basis voor een plan, waarin je aangeeft wat je van cliënt, familie, netwerk en professional verwacht. Vervolgens ga je aan de slag met de bedoeling dat de cliënt er op vooruit gaat, krachtiger wordt en meer zelf kan. Na een periode van een half jaar evalueer je samen.
Topper
Het is dan de vraag in hoeverre het gelukt is om de gestelde doelen te bereiken. De plannen krijgen daarna een aangepast vervolg. Als het even kan gebeurt dat met minder inzet van de professional. Dat is immers een logisch gevolg van het feit dat de eigen kracht van de cliënt en zijn netwerk versterkt is. De professional hoeft zich overigens geen zorgen te maken over zijn eigen werkgelegenheid. Wie zichzelf overbodig weet te maken, is immers een topper, die iedereen wil hebben.
Ideaalplaatje
Het is lang niet zeker dat gemeenten zo dadelijk ruimte geven voor mijn ideaalplaatje. Maar ik wil er alles aan doen om zo ver mogelijk te komen. Ik ben er van overtuigd dat we dan het beste in staat zijn om samen met de familie en het netwerk van cliënten stappen te zetten die we nu nog niet voor mogelijk houden. Dan zetten we samen recht wat krom is.
Frans Wilms
Bestuurder Radar