Als je alle beleidsdocumenten mag geloven, lijkt het alsof er veel voor mantelzorgers wordt gedaan. Het kabinet heeft er een 3-V-benadering van gemaakt: versterken, verlichten en verbinden. Dat klinkt heel mooi. Maar hoe denken mantelzorgers er zelf over?
Om daar achter te komen, heeft Alzheimer Nederland met NIVEL de tweejaarlijkse Dementiemonitor Mantelzorg opgezet. Dit geeft inzicht in de stand van zaken van dementiezorg in Nederland. Daarmee krijgen we ook de behoefte aan ondersteuning van mantelzorgers helder. We kregen een overweldigende respons van ruim 3.300 mantelzorgers van mensen met dementie. En wat blijkt uit deze monitor?
1. Mantelzorgers, vooral partners van naasten met dementie, ervaren een hoge belasting door de zorg en voelen zich onder druk staan.
De helft is al tamelijk tot overbelast, de rest loopt een groot risico op overbelasting. Ook wanneer een naaste in een zorginstelling woont, blijft de belastingaanwezig; vooral mentaal. Mantelzorgers ervaren hoge druk omdat de situatie van de naaste hen nooit loslaat en voortdurend hun aandacht eist. Het is daarom nodig om ook in de nabije toekomst voldoende en geschikte mogelijkheden voor respijtzorg en tijdelijke opvang te blijven bieden, zodat mantelzorgers ‘op adem kunnen komen’.
2. De gemeente, oftewel het Wmo-loket, is nog relatief onbekend; 32% kent dit niet.
Het Wmo-loket bestaat al sinds 2007. Toch kent een derde van de mantelzorgers dit loket nog niet. En dat terwijl de gemeente ook nu al verantwoordelijk is voor ondersteuning van de mantelzorger. Deze verantwoordelijkheid wordt alleen maar meer, nu het komend jaar ook dagactiviteiten worden overgeheveld naar de gemeente.
Gerichte informatie en voorlichting is nodig om ervoor te zorgen dat mantelzorgers goed de weg weten te vinden naar de gemeente. Voor gemeenten ligt hier de grote uitdaging om deze personen ook te bereiken, met de juiste informatie.
Moeilijke opdracht…
Mantelzorg voor mensen met dementie is een intensieve en zware taak. Overbelasting voorkomen is een belangrijke maar ook moeilijke opdracht. Toch is het ontzettend belangrijk dat we met zijn allen ons best doen om, ondanks bezuinigingen, in de nabije toekomst voldoende passende mogelijkheden te bieden. De rol van de gemeente wordt hierin steeds groter.
…maar niet onmogelijk
In de ideale situatie gaan gemeenten actief aan de slag met de informatie uit onze monitor. Ze geven gerichte informatie en voorlichting aan mantelzorgers over de mogelijke ondersteuning en hulp bij dementie. Ze richten sociale wijkteams in met een plek voor de casemanager dementie. De meerderheid van de mantelzorgers geeft namelijk aan de casemanager het meest noodzakelijk te vinden om er voor te zorgen dat de naaste met dementie zo lang mogelijk thuis kan blijven wonen.
Ook gaan gemeenten trainingen in gesprekstechnieken aanbieden voor medewerkers van het Wmo-loket. In deze trainingen leren medewerkers over de mogelijkheden van mensen met dementie en hun omgeving. Uit de monitor blijkt dat hier nog veel terrein te winnen is.
Daarnaast biedt de gemeente dagopvang aan op maat. Zo kan de mantelzorger even op adem komen, belangrijk om overbelasting tegen te gaan. En kunnen mensen met dementie op een vraag-gestuurde manier participeren in de maatschappij.
Om gemeenten te helpen, is onlangs www.pakdehandschoenop.nl gelanceerd. Deze website omvat tips, voorbeelden en een handreiking voor gemeentebestuurders en -ambtenaren.
Utopisch?
En al schrijvende denk ik: Dit is toch geen utopie? Deze acties zijn toch niet heel lastig en kostbaar om uit te voeren? Als we echt willen dat mensen met dementie langer thuis blijven wonen, dan moeten we hun mantelzorgers omarmen. En dan moeten we met de weinige middelen die er zijn, het hoogste rendement creëren.
Mensen met dementie ondersteunen is per definitie een zware opgave voor mantelzorgers. Dus een gevoel van belasting zal de mantelzorger altijd houden. Maar overbelasting kunnen we tegengaan. Dat is het minste dat we voor mantelzorgers kunnen doen.
Gea Broekema-Procházka
Directeur Alzheimer Nederland