Uit recente jurisprudentie blijkt dat het betrokken zijn bij de verlening van zorg zonder deze zelf te verlenen, onvoldoende is om een beroep te kunnen doen op de vrijstelling van vennootschapsbelasting. Deze jurisprudentie kan aanleiding zijn voor zorginstellingen die hun activiteiten op soortgelijke wijze hebben georganiseerd om te beoordelen of de vrijstelling van vennootschapsbelasting nog steeds van toepassing is.
De Wet op de vennootschapsbelasting kent een vrijstelling voor zorginstellingen. Deze is, kort samengevat, van toepassing als de werkzaamheden voor 90 procent of meer bestaan uit zorgactiviteiten en de behaalde winst uitsluitend kan worden gebruikt voor zorgactiviteiten of een algemeen maatschappelijk belang. De vrijstelling voor zorginstellingen is een ‘alles of niets’ bepaling, wat inhoudt dat ofwel het gehele lichaam is vrijgesteld van vennootschapsbelasting, dan wel het gehele lichaam en al haar activiteiten zijn belast voor de vennootschapsbelasting.
Schakel
De recent verschenen jurisprudentie heeft betrekking op twee toegelaten AWBZ-thuiszorginstellingen binnen hetzelfde concern. Zij vormen een schakel in de keten van AWBZ-gefinancierde thuiszorgverlening. Zij sluiten contracten af met zorgkantoren voor de verlening van AWBZ-zorg en werken ter uitvoering hiervan samen met onafhankelijke regionale steunpunten. Bij het vragen om zorg richten de zorgvragers zich tot de steunpunten. Deze steunpunten schakelen vervolgens ZZP’ers in voor de daadwerkelijke zorgverlening.
Administratieve werkzaamheden
De activiteiten van belanghebbenden bestaan vooral uit administratieve en organisatorische werkzaamheden als financiële en administratieve afhandeling van de verleende diensten van de steunpunten en de zorgverleners. Wel ligt de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de werkzaamheden van de zorgverleners bij belanghebbende.
Rechtstreeks
De Hoge Raad oordeelde dat het voor de vrijstelling noodzakelijk is dat de zorginstellingen zich rechtstreeks ten opzichte van de zorgvragers verplichten de gevraagde zorg te verlenen. De zorgverleners kunnen wel of niet in loondienst zijn. Bezien vanuit de zorgvragers dient de zorg te worden verricht door de zorginstelling. In de betreffende gevallen kon niet worden gezegd dat vanuit de zorgvragers de instellingen de zorg verleenden.
Binnert van Harinxma thoe Slooten,
Fiscalist bij DUDOK Bouw- en Vastgoedrecht te Amsterdam.