Onder het motto ‘Wanneer zijn de rapen gaar?’ hielden ActiZ, V&VN en de NPCF vorige week woensdag in de Rode Hoed een mooi debat over hoe we met risico’s in de zorg moeten en kunnen omgaan.
Het lijkt zo makkelijk: de goed geïnformeerde cliënt of – bij wilsonbekwaamheid – diens vertegenwoordiger bepaalt welk risico er genomen wordt. Hij of zij bepaalt welke zorg wél en welke níet aan de orde is. En de hulpverlener heeft een taak in het inzichtelijk maken van de risico’s en te helpen om tot keuzes te komen.
Weerbarstige praktijk
De praktijk is echter weerbarstig. Wat te doen, als bijvoorbeeld iemand vaak valt of ’s nachts gaat dwalen? Het ligt eraan wat de persoon wil en kan, wat de familie wil en kan, en wat de risico’s zijn, voor de betrokkene zelf en voor de omgeving. En als er iets gebeurt, is dat heel naar, maar iemand tegen zijn wil opsluiten of vastbinden is dat vaak nog erger. De oplossing wordt dan een probleem.
Een paar dingen werden duidelijk in het debat: zorgverleners of de organisatie moeten hulp bieden voor de uitvoering en gevolgen van de keuze die de cliënt maakt. Dat geldt ook als hij of zij afziet van behandeling. Ook past bescheidenheid bij het oordeel van de professionele hulpverlener: van veel interventies is er geen wetenschappelijk bewijs wat wel of niet werkt. Het oordeel van de professional over de mogelijke risico’s kan daarom niet zonder meer evidence based zijn, maar zal doorgaans practice based zijn. Op zich niks mis mee. Maar dat practice based moet wel meer zijn dan een particuliere opvatting van een individuele hulpverlener.
Practice based
Daarnaast hebben de cliënt en zijn of haar naasten een eigen practice based oordeel, namelijk over wat hun leven waardevol of leefbaar maakt. Zij baseren dat oordeel op een levenslange ervaring. Het gaat erom vanuit deze oordelen en waarden tot een goede dialoog te komen in de driehoek cliënt-mantelzorg-professionals, en daar afspraken over maken en de juiste handreikingen bieden. En vaak is er meer mogelijk dan op het eerste gezicht lijkt.
Tot zover een redenering waar je alleen maar vóór kunt zijn. Maar nu gaat het ingewikkeld worden.
Vierhoek
Allereerst gaat het meestal niet om een driehoek, maar om een vierhoek: de samenleving of de buurt en de zorgorganisatie zijn dikwijls ook een partij. Als iemand ’s nachts door de buurt dwaalt, de buren tot overlast is, moet je met hun oordeel ook rekening houden in de dialoog. Dat geldt ook als de zorgorganisatie of zorgprofessional de verantwoordelijkheid niet kan nemen.
Nog lastiger wordt het als de partijen een ingewikkelde relatie met elkaar hebben en het onderling niet eens zijn. Kinderen van een dementerende ouder met verschillende opvattingen, een partner die het anders ziet en met elk van de kinderen afzonderlijk een andere opvatting ventileert, hulpverleners die niet op één lijn zitten, buren die nooit een warme relatie met de betrokkene hadden. En dan hebben we het niets eens over een partner of een kind met een ambigue of misschien wel slechte relatie met de betrokkene cliënt heeft. Kortom, het is zoals het leven is. Maar moeten we dan de oplossing bij de overheid of bij externe instanties leggen? Meer wet- en regelgeving, meer toezicht?
Maakbaarheid
Met het debat over risico’s proberen we greep te krijgen op dit moeilijke onderwerp. Er is niet één eenduidige oplossing; het leven is nu eenmaal beperkt maakbaar. De hulpverlener is vaak in een goede positie om van elk van de betrokkenen te achterhalen wat voor hem of haar écht belangrijk is, dat met elkaar uit te wisselen, te verhelderen waar ieder zich zorgen om maakt, te benoemen hoe reëel die zorgen zijn, en te kijken of deze doelen voor iedereen te verenigen zijn of naast elkaar kunnen staan. Vervolgens is het zaak daar samen de oplossingen bij te bedenken. De wet- en regelgeving en het toezicht moeten dáár ruimte voor geven, zorgvuldige oordeelsvorming en dan het respecteren van het besluit, waar misschien niet iedereen vóór is, maar waar wel zoveel mogelijk mensen mee moeten kunnen leven. Een spelregel die je aan het begin van het traject zou kunnen afspreken.
Als er één ding van de nieuwe professional gevraagd wordt is het deze dialoog faciliteren. Makkelijk is anders, maar belangrijk en dankbaar is het zeker wel.
Henk Nies
Lid raad van bestuur Vilans