Als alles doorgaat zijn gemeenten per 1 januari 2015 verantwoordelijk voor ondersteuning van ouderen en hun mantelzorgers. De transities worden op grote schaal in gang gezet en niet alleen in de ouderenzorg. Kernbegrippen bij alle veranderingen in de langdurige zorg zijn ‘zelfredzaamheid’ en ‘participeren’.
Zorgaanbieders zeggen massaal de contracten met hun werknemers op, verzorgingshuizen gaan dicht en de bewoners worden verhuisd, of dolen eenzaam op de gang in desolate toestand.
Thuis
Want zij gaan langer thuis wonen met hulp en ondersteuning van de gemeente en/of de zorgverzekeraar. Maar wat is thuis? Kun je nog thuis zijn als je huis steeds moeilijker toegankelijk wordt en je de trap niet meer op en af kan? Kun je je huis nog een ‘thuis’ noemen als je niemand meer in de buurt kent, je familie ver weg woont en je vrienden zelf zorgafhankelijk zijn geworden? Of kun je nog thuis zijn met je partner als er straks even geen dagbesteding voor lichtdementerenden beschikbaar is en hij of zij 24/7 aan jouw mantelzorg wordt toevertrouwd?
De Centrale Samenwerkende Ouderenorganisaties (CSO) vinden het uitgangspunt van zorg dichter bij burgers, sociale saamhorigheid en zelfredzaamheid een goed idee. We begrijpen ook heel goed dat de kosten van de zorg voor de samenleving niet langer houdbaar zijn. En dat hervormingen dus noodzakelijk zijn. Maar wat zijn de alternatieven anno nu? En hoe leidt een transitie van stelsels die gepaard gaat met een gelijktijdige bezuiniging tot de beoogde transformatie of cultuuromslag in de samenleving?
Rooskleurig
Het kabinet geeft een té rooskleurig beeld van de beoogde doelen van zelfredzaamheid en participatie. Want zelfredzaamheid is wat anders dan ‘zoek het zelf maar uit’, zo is ook door de CSO betoogd tijdens het rondetafelgesprek in de Tweede Kamer. Eigen regie en verantwoordelijkheid, samen met mantelzorgers, hulp van vrijwilligers en professionele zorgverleners vraagt nieuwe spelregels, samenspel en veel oefenen.
Als je tot de oudere generatie behoort, wil je nog dolgraag participeren, zij het binnen de mogelijkheden die je hebt en die de omgeving je toestaat. Maar hoe regelen we met elkaar die participatie, als ook aanpasbaar bouwen uit de wet wordt gehaald, geldautomaten verdwijnen en papieren treinkaartjes stoppen?
Krijgen we voldoende tijd om te oefenen met elkaar: burgers om ons sociale netwerk te versterken, maar bovenal te leren om hulp te vragen aan vrienden en buren. Want wees eerlijk, hoe gemakkelijk is het om hulp te vragen aan iemand in je eigen netwerk en daarmee afhankelijk te zijn? En willen we dat eigenlijk wel?
Tijd
Krijgen gemeenten de tijd om kwalitatief goede en betaalbare voorzieningen op maat voor een veel grotere groep burgers te regelen, of hebben ze straks hun handen vol aan het vormen van een nieuw college?
De samenwerkende ouderenorganisaties Unie KBO, PCOB, NVOG en NOOM hebben vragen, maar zijn ook realistisch: vragen kunnen niet beantwoord worden als we niet gewoon aan de slag gaan en met elkaar nieuwe relaties en verhoudingen ontwikkelen.
Maar wel met vooraf bekende spelregels en alleen onder de strikte voorwaarde dat continuïteit van zorg, vertrouwde zorgverlening en onafhankelijke ondersteuning gegarandeerd is voor wie dat nodig heeft, waarbij de cliënt met zijn of haar naaste zelf de regisseur dient te zijn.
Laten we eerst investeren in ‘oefentijd’ en dus een cultuuromslag, om op termijn te kunnen besparen op kosten van de zorg.
Sandrina Sangers
CSO-beleidsmedewerker Zorg, welzijn, wonen