Zo’n 120.000 Nederlandse kinderen zijn volgens de inschattingen van professionals jaarlijks het slachtoffer van geweld, misbruik en verwaarlozing. Dit maakt kindermishandeling tot een van de grootste gezondheidsbedreigingen en maatschappelijke problemen onder de Nederlandse jeugd.
Toch verscheen pas in 2008, onder leiding van toenmalig minister Rouvoet, het eerste actieplan aanpak kindermishandeling. Sindsdien staat het thema (wat) hoger op de politieke agenda’s.
Weinig resultaat
De eerlijkheid gebiedt echter te zeggen dat al die inspanningen tot nog toe weinig netto resultaat opleveren: natuurlijk is het winst dat kindermishandeling een gespreksthema is geworden en dat kindermishandeling nu vaker gemeld wordt bij de advies- en meldpunten kindermishandeling. Maar: de mate waarin kindermishandeling voorkomt, die 120.000 per jaar, daalt nog steeds niet! Bovendien is de hoeveelheid hulp die (een deel van?) de mishandelde kinderen krijgt, nauwelijks in beeld, laat staan dat we iets weten over de effectiviteit hiervan.
En zijn vele redenen te bedenken voor dit nog te gebrekkige beleidseffect. Eén ervan is in ieder geval, dat er niet gehandeld wordt naar wat de grootste groep “stakeholders” zegt: dat zijn de kinderen en jongeren zelf. Een tweede reden, die ermee samenhangt, is dat veel van wat we wél ondernemen om kindermishandeling aan te pakken, ver af staat van de dagelijkse werkelijkheid van ouders en kinderen.
Stem kinderen en ouders ontbreekt
Om met het eerste te beginnen: de stem van kinderen en ouders ontbreekt opvallenderwijs in de vele stuurgroepen, taskforces en aktieprogramma’s die we inmiddels hebben. Dit terwijl bataljons freelancers worden ingehuurd om, bijvoorbeeld in het kader van de transitie, hun mening te geven en plannen te schrijven. En al doende gaat het nu weinig over de inhoud en vooral over ketensamenwerking, regievoering, financiering en doorzettingsmacht. Organisatorische vraagstukken dus, die veel tijd, energie en geld opslokken.
Eindverantwoordelijkheid
Dan een tweede reden van uitblijvende effecten in de preventie en aanpak van kindermishandeling. De rijksoverheid decentraliseert op dit moment de eindverantwoordelijkheid die zij volgens het internationale kinderrechtenverdrag heeft voor de aanpak van kindermishandeling. Daarbij heeft zij maar beperkte wensen en mogelijkheden om centraal toezicht te houden of te sturen. Zodoende beperken de doelen die de rijksoverheid zich stelt binnen het Actieplan Aanpak Kindermishandeling zich veelal tot het ‘output’-niveau: het realiseren van handleidingen en procedures die professionals helpen , het ontwikkelen van informatieve websites die professionals en burgers stimuleren of het vergaren van onderzoeksinformatie die beleidsmedewerkers helpen beleid te ontwikkelen. Of en hoeveel die materialen vervolgens worden gebruikt wordt nauwelijks bekeken. Laat staan dat de vraag beantwoord wordt of ouders en kinderen met deze nieuwe procedures worden bereikt en of deze werkwijzen vervolgens kindermishandeling terugdringen.
Jongerentaskforce
De stem van de doelgroep, ouders en kinderen, is bitterhard nodig om te zorgen dat de outcome op de agenda blijft in roerige tijden van decentralisaties en bezuinigingen. Outcome is dan minder mishandelde kinderen en betere zorg voor de kinderen en ouders die het toch overkomt. Om die reden heeft Augeo Foundation NJR de mogelijkheid gegeven een onafhankelijke jongerentaskforce aanpak kindermishandeling op te richten. Eind november presenteerden zij zich aan staatsecretaris Van Rijn en minister Opstelten. Zij brachten een aantal duidelijke boodschappen:
- Mishandelde kinderen willen dat er, bijvoorbeeld tijdens de onderzoeken van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling, beter met hen zelf gesproken wordt. Zonder hun ouders erbij.
- Ze willen hun verhaal niet in een kantoorachtige setting vertellen en niet aan voor hen wildvreemden; ze vragen om tijd voor kennismaking en de mogelijkheid om bijvoorbeeld een spelletje te doen of buiten te zijn en dan te praten.
- Jongeren willen docenten die in staat zijn om te praten over (signalen van) kindermishandeling met hun leerlingen; 40 procent van de jongeren weet nu niet waar naar toe te kunnen als er mishandeling in hun omgeving speelt;
- Jongeren willen op school themalessen over kindermishandeling en leren wat zij zelf kunnen doen als ze mishandeld worden of zorgen hebben over een leeftijdsgenootje. Informatie via websites, tv-spots of games vinden zij voor dit onderwerp minder geschikt. Nu heeft maar 20 procent van de jongeren op school over kindermishandeling gehoord.
Geen tijd voor gesprek met kind
Iedere politicus die beweert dat de aanstaande jeugdzorgtransitie dit allemaal gaat regelen, is naïef en heeft niet echt geluisterd. Want zoiets simpels als tijd voor een echt gesprek met een mishandeld kind of aandacht voor kindermishandeling in de PABO-opleidingen, is met nog geen enkele stelselwijziging gerealiseerd. Regievoerders, zoals gemeenten of het ministerie van OCW, sturen niet op dit soort inhoudelijke ‘details’. Maar het veld zegt binnen de kaders van die regievoerders geen tijd of geld te hebben om dit soort wezenlijke vragen van mishandelde kinderen tegemoet te komen. Kortom, iedereen wijst naar elkaar, en dat wat kinderen echt belangrijk vinden sneeuwt al gauw onder bij alles wat de regievoerders en professionals op dat moment belangrijker vinden. En daarom een jongerentaskforce en hopelijk nog veel meer initiatieven, om ervoor te zorgen dat in roerige tijden de terechte vragen van kinderen zelf, een betere plek krijgen in de plannen.
Dus aan alle beleidsmakers, stuurgroepen, regievoerders en professionals de oproep het oor te luisteren leggen en ondervinden wat kinderen en jongeren zelf te zeggen hebben over het aanpakken van huiselijk geweld en kindermishandeling. Want wie de jeugd heeft, heeft de toekomst!
Mariëlle Dekker
Mariëlle Dekker is directeur van Augeo Foundation. Dit particulier initiatief zet zich in voor een veilige en gezonde ontwikkelingsomgeving voor kinderen. In 2009 heeft Augeo Foundation online Academy The Next Page opgericht, waarmee inmiddels tienduizenden (zorg)professionals zich scholen in de aanpak van kindermishandeling. Naast haar dagelijkse werkzaamheden is Mariëlle ook hoofdredacteur van het online vakblad Tijdschrift Kindermishandeling. Mariëlle begon haar carrière als psychomotorisch therapeut in de kinder- en jeugdpsychiatrie in 1997 en heeft vooraf aan haar werk voor Augeo Foundation diverse beleid- en managementfuncties bekleed in de jeugdzorg en jeugdgezondheidszorg.