Zorginstellingen zijn private instellingen die opereren in een (semi-)publieke omgeving. Een omgeving die gekenmerkt wordt door marktprikkels en publieke doelen. Dit kan een zorgbestuurder in een spagaat brengen. Moet hij vooral in het belang van de instelling handelen, of juist in het belang van de maatschappij?
Vaak lopen deze belangen parallel. Een hogere kwaliteit van zorg versterkt zowel de positie van de instelling als die van de maatschappij als geheel. Soms kunnen ze schuren. Denk aan het afstoten van hooggespecialiseerde zorgfuncties door een klein ziekenhuis. Hoewel dit vanuit een maatschappelijk oogpunt wenselijk kan zijn, gaat dit mogelijk ten koste van de positie van het ziekenhuis en regionale werkgelegenheid. Hoe moeten bestuurders handelen als zij geconfronteerd worden met een dergelijk schuurpunt?
Weeffouten
De meningen -zo merk ik – verschillen hier over. Een vaakgehoorde visie is dat zorgbestuurders primair het instellingsbelang dienen. Publieke belangen worden niet geborgd door individuele zorgbestuurders, maar door de marktordening, regulering en het externe toezicht. Maar wat als deze systemen weeffouten kennen? Zo wees de commissie Behoorlijk Bestuur (cie. Halsema) er recent nog op dat dit soort fouten kunnen leiden tot immoreel en bestuurlijk onbehoorlijk gedrag.
Een andere visie is dat zorgbestuurders altijd het publieke belang moeten laten prefereren boven het instellingsbelang. Dit lijkt op het eerste gezicht een aantrekkelijke visie, maar roept meteen de vraag op wat dan de publieke belangen in de zorg zijn. Meestal spreken we over kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid, maar deze zijn vooralsnog niet genormeerd en gespecificeerd. Moet een zorgbestuurder zelf een afweging maken tussen verschillende belangen, en heeft hij hier voldoende legitimiteit voor? In tegenstelling tot volksvertegenwoordigers worden zorgbestuurders immers niet democratisch gekozen.
Patiënt centraal
Een mogelijke uitweg is om het belang van de patiënt centraal te stellen. Maar wie zijn de relevante patiënten van zorginstellingen, en pakken we hier wel het volledige publieke belang mee? Wordt zo bijvoorbeeld de betaalbaarheid van de zorg wel voldoende geborgd?
Of is er een middenweg ? Een praktijk, waarbij de bestuurder vooral het belang van de instelling nastreeft, maar er wel blijk van geeft in een (semi-)publieke sector te ondernemen. Dit betekent dat het uitbuiten van leemtes in wet- en regelgeving om zichzelf en/of de instelling te verrijken ten koste van de samenleving, niet gepast en geoorloofd zijn. Maar waar ligt de grens tussen gepast en ongepast gedrag, en kunnen we deze bestuurders wel geloofwaardig ter verantwoording roepen? Zij operen immers binnen de regels.
Herkent u dat publieke en instellingsbelangen kunnen schuren en heeft u daar voorbeelden van? Wiens belang moet een zorgbestuurder in voorkomend geval dienen? Wat vindt u?
Rien Meijerink
Voorzitter Raad van de Volksgezondheid en Zorg (RVZ)
De komende weken legt Meijerink in blogvorm acht dilemma’s over de toekomst van corporate governance in de zorg, voor aan deskundigen, belanghebbenden en geïnteresseerden. Uw input wordt meegenomen in de voorbereiding van een advies aan minister Schippers eind december 2013. Praat mee en kijk voor meer informatie op: www.rvz.net