Als de collectieve zorguitgaven in Nederland blijven groeien zoals ze de afgelopen jaren hebben gedaan, dan geeft een gemiddeld Nederlands gezin in 2040 zo’n beetje de helft van het inkomen uit aan zorg. In werkelijkheid zullen we het zo ver niet laten komen.
Zoals u weet heeft minister Schippers de zorgprofessionals gevraagd mee te denken over een koerswijziging, zodat de wal het schip niet hoeft te keren. De acht universitair medische centra in Nederland hebben daar de afgelopen maanden een aanzet voor gegeven.
Wetenschap
De umc’s hebben als unieke eigenschap dat zij de zorg combineren met onderwijs en wetenschap. In die wetenschap ligt volgens mij een belangrijk deel van de oplossing. Het blijkt namelijk dat een aanzienlijk deel van de ziekenhuiszorg de toets der wetenschap niet kan doorstaan. We verlenen zorg deels uit traditie, of zelfs vanwege commerciële prikkels uit ‘de markt’, in plaats van uit de wetenschap dat we de patiënt daarmee verder helpen.
Kosten curatieve zorg
Anders dan je aan de borreltafel zo vaak hoort, is het niet de vergrijzing die de Nederlandse zorg zo duur maakt. Het grootste deel van de groei zit hem in de curatieve zorg. Die kosten zijn de afgelopen tien jaar nota bene verdubbeld. Slechts 15 procent daarvan kwam voor rekening van de zorg voor ouderen. Het grootste deel van de groei is te begrijpen als je naar de marktprikkels kijkt. Het boter-bij-de-vis-principe mag in de handel een gezonde afspraak zijn; in de zorg blijkt het niet te werken. Een ziekenhuis dat meer geld krijgt als er meer verrichtingen worden gedaan wordt niet gestimuleerd om op de rem te trappen. Ook concurrentie om de prijs per verrichting te drukken heeft averechts gewerkt. Het feit dat bijvoorbeeld een dotterbehandeling per ingreep goedkoper is geworden is voor een belangrijk deel te danken aan het feit dat er veel meer van die behandelingen worden uitgevoerd; ook voor indicaties die vroeger niet voor een dotterbehandeling in aanmerking kwamen.
Teveel zorg
Al met al geven we de patiënt nu meer zorg dan goed voor hem of haar is. Met enige slag om de arm schatten onderzoekers dat 10 tot zelfs 20 procent van de curatieve zorg op dit moment geen gezondheidswinst biedt. Inderdaad, we bieden voor een deel zinloze zorg.
Aantoonbare gezondheidswinst
Het zou helpen als de zorg meer wordt gebaseerd op het model van de geneesmiddelenregistratie: alleen zorg die wetenschappelijk aantoonbaar gezondheidswinst oplevert komt nog voor vergoeding in aanmerking. Dat zou niet alleen voor pillen moeten gelden, maar ook voor diagnostiek, voor protheses, voor hulpmiddelen, voor alle onderdelen van de zorg. En die wetenschappelijke toetsing moet niet alleen worden toegepast op nieuwe hulpmiddelen of verrichtingen. Ook de bestaande praktijk moet stevig tegen het licht worden gehouden. Het Primum non nocere (in de eerste plaats niet schaden) uit de artseneed is immers niet alleen van toepassing op de laatste ontwikkelingen, maar ook op de dingen ‘die we nou eenmaal al jaren doen zoals we ze doen.’
Transparantie
Ook transparantie kan de zorg goedkoper maken. Dat betekent dus: eenduidige verzameling van informatie, volgens internationale standaarden. Daarbij moet niet de arts, de afdeling financiële zaken of de verzekeraar leidend zijn maar de patiënt. Met die informatie kan ook de wetenschap weer verder, want het is uiteindelijk die wetenschap die de sleutels kan vinden om de zorg beter én goedkoper te maken.
Guy Peeters
voorzitter Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU)