Hoewel het lang vanzelfsprekend was, staat de solidariteit in het zorgstelsel onder druk. Maar solidariteit mag niet op een glijdende schaal terecht komen, het is het financiële fundament van ons zorgstelsel. Sommige burgers zijn netto-betalers en andere netto-ontvangers. Ongeacht de reden van dat verschil.
Sommige mensen zijn vatbaarder voor ziektes. Sommige families kennen meer tegenspoed dan anderen. En om een veelheid van redenen gebruiken lager opgeleiden meer zorg dan hoger opgeleiden. Burgers snappen dat en weten dus ook dat zij deels betalen voor andermans zorg.
Principiële discussie
Over dat uitgangspunt ontstaat om drie redenen steeds meer discussie. Ten eerste steunen we zonder erover na te denken mensen die plotseling, buiten hun schuld, voor grote uitgaven komen staan. Maar een flink deel van het zorggebruik is te wijten aan ziektes die het gevolg zijn van roken, overgewicht, te weinig bewegen of overmatig alcoholgebruik. Er wordt in toenemende mate openlijk aan getwijfeld of het solidariteitsstelsel hier wel voor bedoeld is. Deze principiële discussie hoort bij het stelsel en het is verhelderend om die af en toe te voeren.
Het debat wordt pas echt urgent als de kosten van de gezondheidszorg sterk toenemen – zoals nu het geval is. Als burgers hierdoor meer uit eigen zak moeten gaan bijbetalen, hebben we een tweede ingrediënt voor het verwateren van de solidariteit. Begrijpelijkerwijs worden burgers dan kritischer over de besteding van hun euro’s. Zeker als het erop lijkt dat de kosten zullen blijven stijgen. Een hoger eigen risico en zorgpremie vallen misschien wel te billijken, maar de dreiging van eindeloze kostenstijgingen creëert onevenredig grote weerstand tegen collectieve vergoeding van kosten die ontstaan door ‘self inflicted harm’.
Tenslotte draagt de algemene macro-economische onzekerheid als derde factor bij aan de gevaarlijke cocktail. Door de economische crisis zijn veel burgers onzeker over hun baan en de waarde van hun huis. Volgende generaties zullen het niet beter hebben dan hun ouders, zoals misschien wel een eeuw lang vanzelfsprekend was. Mensen trekken zich hierdoor terug op zichzelf, solidariteit in het algemeen wordt een luxe. Harvard-hoogleraar Benjamin Friedman schetste dit fenomeen in het FD van 1 juni.
Nodige maatregelen
Een oplossing ligt niet voor het oprapen, terwijl wel een standpunt wordt verwacht van artsen, bestuurders, patiënten, zorgverzekeraars en van de politieke eindverantwoordelijken. Ik denk dat een combinatie van harde en zachte maatregelen nodig is. Om te beginnen moeten we leefstijlziektes agressiever benaderen. Het gebruik van tabak kan bijvoorbeeld veel strenger worden aangepakt. Strafbaar stellen van tabaksgebruik zoals zorgondernemer Loek Winter voorstelt in het Financieele Dagblad (25 mei 2013) gaat misschien wat ver, maar tabaksgebruik verbieden op schoolpleinen zoals Heleen Crul suggereert (Handelsblad, 1 juni 2013) is een goed idee. De prijs van sigaretten drastisch verhogen zou ook helpen. Verder moeten we modern en gericht campagne voeren. Het initiatief van twee longartsen om vooral via Twitter en blogs ten strijde te trekken tegen de tabakslobby heeft het onderwerp snel en effectief onder de aandacht van een breed publiek gebracht.
Basispakket
Het is ook onvermijdelijk dat het basispakket kleiner wordt. In samenspraak met alle partijen in de gezondheidszorg zullen we hier een overeenkomst over moeten bereiken. Dat zal pittige maar onvermijdelijke discussies vergen. Wat volgens de een uit het pakket kan, vindt de ander juist essentiële zorg.
Kwaliteit
Verder moeten we ons nog meer richten op kwaliteit, waarbij via concentratie en taakverdeling onvermijdelijk ook financiële winst kan worden gehaald. Daarbij zullen we moeten accepteren dat die besparing niet onmiddellijk zichtbaar is voor degene die ze heeft gerealiseerd, maar verderop in de keten wordt gescoord. Het verleggen van het focus van geld naar kwaliteit is niet alleen effectief, maar ook motiverend. Als we zorg alleen maar in financiële termen uitdrukken, zal de discussie over solidariteit voortduren. Als we ons richten op het leveren van de best mogelijke zorg met een financieel voordeel als bonus, wordt solidariteit hopelijk weer vanzelfsprekend.
Jan Kimpen
Voorzitter Raad van Bestuur UMC Utrecht
Voorzitter van de Adviescommissie Kwaliteit van Zorginstituut Nederland