De toekenning van 32,5 miljoen Euro voor het Deltaplan Dementie heeft veel publiciteit gehad de afgelopen dagen. Steun, maar ook boze reacties, bijvoorbeeld op de blog van Gea Broekema van Alzheimer Nederland.
Collega-onderzoekers vinden dat de Alzheimer-maffia een slaatje slaat uit een ziekte waar toch niet veel eer aan te behalen valt. Anonieme criticasters die stellen dat neurologen hun BMW nu kunnen inruilen voor een Porsche. Mensen die veronderstellen dat wetenschappers vooral zullen publiceren, maar dat implementeren niet in hun belang is. En boze burgers die vinden dat mensen met dementie en hun mantelzorgers er niets mee opschieten.
Aanpakken
Deze reacties vragen erom uit het plan even in proporties te plaatsen. De naam ‘Deltaplan’ is eigenlijk niet zo goed gekozen. Het echte Deltaplan beschouwt het wassende water als een gegeven. Het Deltaplan Dementie wil via onderzoek juist de aanwas van het aantal mensen met dementie terugdringen, de oorzaak aanpakken. Daarnaast zet het in op ‘dijkverzwaring’ zoals betere ondersteuning van mantelzorgers, meer effectieve zorgverlening, e-health en digitale ondersteuning. Wie op de VWS site doorklikt kan dat lezen in de brief van de bewindslieden en in het plan zelf.
Mager budget
Het plan bevat een business case, waar best iets op af te dingen valt, maar hoe dan ook is duidelijk dat het de moeite loont om in dit plan te investeren. De vraag is echter of de overheid wel genoeg doet. De bewindslieden stellen voor om de komende vier jaar ongeveer 8 miljoen euro per jaar beschikbaar. Dit is 2 duizendste (!) van wat wij jaarlijks aan dementiezorg uitgeven. Als partijen als Alzheimer Nederland, het bedrijfsleven en andere maatschappelijke partijen ook nog een duit in het zakje doen, komen we misschien aan een half of een heel procent investering in kennis en innovatie. Welke bedrijfstak kan zich zo’n mager R&D budget permitteren?
Impact
Ook wie naar budgetten voor andere ziekten met grote maatschappelijke impact kijkt (in het verleden bijvoorbeeld AIDS) of naar wetenschapsgebieden als sterrenkunde of natuurkunde zal niet met de ogen knipperen. De omvang van het budget schept eerder een beeld van Hans Brinker die met zijn vinger in de dijk de dreiging van het water probeert te keren, dan dat we over een Deltaplan spreken. Het is eerder een te bescheiden bedrag dan dat het te veel is. Maar goed: iets is beter dan niets.
Water naar de zee
We kunnen natuurlijk die halve of hele procent ook in meer zorg stoppen, meer van hetzelfde. Dat is – om toch maar in Deltaplan-termen te praten – water naar de zee dragen. Als we de aanwas van mensen met dementie niet stoppen en niet onderzoeken wat de meest effectieve hulp is, dan zullen we nooit genoeg zorg kunnen leveren.
Ongenuanceerd
Ook de vrees dat de onderzoeksgelden naar de Duitse auto-industrie gaan is -netjes geformuleerd – ongenuanceerd. Zo zullen veel van de middelen via AIO’s worden ingezet. Deze werken vier of vijf jaar aan het onderzoek voor een salaris, dat kan concurreren met dat van ziekenverzorgenden of verpleegkundigen, maar ook niet meer dan dat. En misschien zullen enkele hoogleraren een erg positief functioneringsgesprek hebben, maar Porsches of BMW’s?
Praktijkgericht
Het is zaak dat we investeren in de bestrijding van dit ziektebeeld. Daarin moeten we niet te afgeknepen redeneren. Het is wel zaak dat het onderzoek praktijkgericht is en dat we de nieuwe kennis ook echt implementeren. Sterker nog: dat is een plicht. Het zou mooi zijn als mensen met dementie en hun naasten een stem krijgen in de prioritering van de thema’s, en niet alleen de experts. Maar laten we vooral aan de slag gaan. Elke dag dementie kost 11 miljoen aan directe zorg en betekent vooral veel ellende en verdriet voor de betrokkenen. Die houd je niet met één vinger tegen!
Henk Nies, voorzitter raad van bestuur Vilans