In het verlengde van onderzoeken van BMC en breed draagvlak in het veld stuurt het regeerakkoord aan op een landelijke terugkeer van de onafhankelijke wijkverpleegkundige. Of dit leidt tot de beoogde besparingen en verbeteringen hangt af van de manier waarop de functie wordt ingepast.
Kosten, baten en succesfactoren
Landelijk onderzoek in opdracht van ZonMw wees vorig jaar uit dat een ‘Zichtbare schakel’-wijkverpleegkundige jaarlijks bijna 18.000 euro bespaart op zorg en bijna twee gezonde levensjaren voor cliënten realiseert. De wijkverpleegkundige zorgt ervoor dat mensen langer thuis blijven wonen en minder worden doorverwezen naar de ‘tweede lijn’. Cliënten voelen zich zowel in psychische als in sociale zin beter. Om de toegevoegde waarde te borgen is het noodzakelijk dat wijkverpleegkundigen onafhankelijk zijn, hun tijd zelf kunnen indelen en psychische, sociale en somatische zorg kunnen combineren in hun functie.
Ministeries
Deze borging is vooralsnog in handen van twee ministeries: Binnenlandse Zaken en VWS. BZK zorgde ervoor dat de financiering momenteel via gemeenten verloopt. Niet iedereen is daar gelukkig mee. Zo maakt de beroepsvereniging V&VN zich zorgen dat gemeenten het geld anders zullen inzetten en dat belangrijke taken als vroegsignalering en coördinatie van zorg onder druk komen te staan. Hiermee zou de rol van de wijkverpleegkundige kunnen versmallen en de toegevoegde waarde kunnen afnemen. Om die reden is het dan ook goed dat VWS vanaf 2015 de verantwoordelijkheid grotendeels overneemt. Vanaf dit moment bekostigen verzekeraars de wijkverpleegkundigen, terwijl gemeenten verantwoordelijk blijven voor verzorging, begeleiding en huishoudelijke hulp. Zo ontstaat een mooie balans. Verzekeraars borgen de zorgtaken en gemeenten zorgen voor de lokale inkleuring.
Gemeenten
Het belang van lokale inkleuring moet niet worden onderschat. De baten die wijkverpleegkundigen realiseren verschillen van gemeente tot gemeente, zo blijkt uit het BMC onderzoek. Op plaatsen waar de sociale cohesie sterk is overheersen meestal de somatische baten en waar deze cohesie ontbreekt de sociale baten. Gemeenten moeten wijkverpleegkundigen daarom inleiden in de lokale vraagstukken en opnemen in lokale netwerken. In ieder geval moeten zij de wijkverpleegkundige niet als een bedreiging zien. Zij doet vaak korte interventies en opent deuren die voor anderen gesloten blijven. Daarmee is zij met recht een partner voor huisartsen, maatschappelijk werkers en andere professionals in de wijk.
Huisartsen
Het regeerakkoord lijkt aan te sturen op een samenwerking tussen wijkverpleegkundigen en huisartsen. Een dergelijke samenwerking geeft inderdaad de beste garanties voor een onafhankelijke en brede invulling van de wijkverpleegkundige functie. Dat neemt niet weg dat veel huisartsen nog een drempel over moeten: ‘gaat de wijkverpleegkundige niet een deel van mijn werk overnemen?’ In de praktijk blijkt dit wel mee te vallen. Als ‘ogen en oren in de wijk’ vervult de wijkverpleegkundige een rol waarvoor de huisarts domweg de tijd, en misschien ook de vaardigheden, niet heeft. Ook hier geldt dus dat de wijkverpleegkundige niet als een bedreiging moet worden gezien, maar als een aanvulling, met name op het terrein van vroegsignalering, chronische zorg en oplossingen in de thuissfeer.
Thuiszorginstellingen
Met een wijkverpleegkundige die naast de huisarts staat is het onvermijdelijk dat de thuiszorg zich meer concentreert op uitvoerende verpleegkundige zorg. Steeds meer thuiszorginstellingen bewijzen, in navolging van Buurtzorg, dat dit niet hoeft te leiden tot een productiegedreven cultuur. Het concept met kleine, zelfsturende teams verspreidt zich en leidt niet alleen tot minder zorgvolume en lagere overhead, maar ook tot een hoge medewerkerstevredenheid. Belangrijk is hier vooral dat de bezuinigingen op verpleging, verzorging en thuiszorg beperkt blijven. Terecht claimt de sector dat deze kunnen leiden tot hogere kosten in de tweede lijn. Met steun van de onafhankelijke wijkverpleegkundige zorgt de thuiszorg er juist voor dat deze kosten omlaag gaan.
Dr. Ir. Egbert van der Meer MBA is partner bij advies- en managementbureau BMC
In het regeerakkoord staat dat er vanaf 2015 wordt geïnvesteerd in extra wijkverpleegkundigen met een bedrag dat oploopt tot minimaal 250 miljoen in 2017. Egbert van der Meer van adviesbureau BMC heeft hoge verwachtingen van de besparingen die hiermee te bereiken zijn, zo vertelt hij in Skipr magazine 12.