De discussie over inkomenssolidariteit in de zorg is opnieuw opgelaaid met het op maandag 7 januari verschenen CPB-rapport ´De prijs van gelijke zorg’. Wij plaatsen deze solidariteitsdiscussie graag in een breder perspectief.
Het Centraal Planbureau stelt dat mensen met een lage opleiding gedurende hun leven de meeste zorg gebruiken en er het minste voor betalen. Zij ontvangen gemiddeld over hun levensloop 1.000 euro per jaar meer dan ze aan zorgpremies betalen, terwijl mensen met hoge opleiding gemiddeld 2.000 per jaar meer betalen dan ze ontvangen. Het CPB stelt dat inkomensafhankelijke premies ten koste gaan van de economische groei. En dat tot 2040 bij gelijk verdeelde lasten een groot deel van de inkomensstijging voor de laagste inkomens opgaat aan uitgaven aan zorg. Versobering van het zorgpakket lijkt dan ook het enige alternatief voor het CPB.
Anders financieren
PGGM denkt dat het anders financieren van de zorg een bijdrage kan leveren aan het houdbaarder maken van de solidariteit. Het grootste deel van de zorgkosten valt namelijk in de periode na het 65e jaar. We stellen voor om niet alleen collectief te sparen voor het levensonderhoud gedurende de oude dag, maar ook voor onze toekomstige zorgkosten van de oude dag via een zorgpensioen.
Collectief gecombineerd sparen
Door collectief te sparen, gecombineerd voor pensioen en ouderenzorg, verbetert de inkomenssolidariteit: òf men wordt gezond oud, leeft langer en ontvangt dus meer pensioen òf men wordt ongezond oud, leeft korter en ontvangt meer zorg(pensioen). In de eerste groep zitten meer mensen met een hoger inkomen, in de tweede meer mensen met een lager inkomen.
Solidariteit
Door deze combinatie betaalt rijk dus minder aan arm en vice versa, wat de druk op de inkomenssolidariteit verkleint. Zorgsparen verbetert ook de solidariteit tussen generaties door de stijgende zorglasten evenwichtiger te verdelen over de generaties. Bij de huidige omslagfinanciering zijn het immers de (toekomstige) werkende premiebetalers die de sterk stijgende lasten van de ouderenzorg moeten financieren. Bij zorgsparen bouwen mensen tijdig kapitaal op voor die toekomstige kostenstijging.
Fiscale ruimte
Het kabinet wil de fiscale ruimte voor pensioenopbouw (‘het Witteveenkader’) verlagen. Mensen gaan hierdoor minder pensioen ontvangen, terwijl de betalingen voor hun zorgkosten juist gaan toenemen. Vooral lage inkomens houden dan weinig geld over voor andere uitgaven dan zorg, stelt ook het CPB. Als mensen die vrijvallende fiscale ruimte mogen gebruiken om te sparen voor ouderenzorg, verbetert de financiering van die zorg en blijft ze beter betaalbaar.
Opgebouwd zorgvermogen
De politiek kan besluiten tot meer inkomenssolidariteit van hogere inkomens met lagere inkomens door het opgebouwde zorgvermogen te laten gebruiken voor inkomensafhankelijke eigen betalingen. Zo blijft de (ouderen)zorg voor iedereen beschikbaar en betalen rijkeren meer. De politiek kan ook besluiten tot versobering van de basisouderenzorg; het zorgvermogen is dan voor aanvullende zorg. Rijkeren kunnen dan extra zorg regelen door hun gespaarde zorgvermogen in te zetten.
Mate van solidariteit
De mate van solidariteit die we handhaven is een maatschappelijke en politieke keuze. De pensioensector kan bijdragen aan een waardevolle toekomst door naast het sparen voor pensioen ook zorgsparen mogelijk te maken en daarmee de solidariteit te verbeteren.
Arjen Hussem en Niels Kortleve,
Werkzaam bij pensioenuitvoeringsorganisatie PGGM