Vestia’s capriolen met derivaten reiken veel verder dan de corporatiesector. Ook de extramuralisering van de zorg rond AWBZ en WMO zal er grote last van ondervinden. Die extramuralisering gaat er namelijk vanuit dat er voldoende zelfstandige woonruimte beschikbaar is voor (met name oudere) mensen die in een thuisomgeving kunnen worden verzorgd.
Gezien het feit dat die extramuralisering wordt gecombineerd met het invoeren van scheiden van wonen en zorg, wordt verondersteld dat die woonruimte door die zelfde (oudere) mensen wordt gevonden en betaald. Dat betalen is één probleem, maar het vinden lijkt een groter probleem te worden. Een steeds groter deel van die huisvesting wordt namelijk gebouwd door de corporaties. Die dreigen hun investeringen in het algemeen al stop te zetten als gevolg van de beoogde maatregelen van het kabinet. Maar juist in de gebieden waar Vestia werkzaam is/was zijn de problemen nog groter. De druk op de sanering van de huisvestingspositie van Vestia in die gebieden is zo groot dat met name de (relatief nauwelijks renderende) investeringen in zorgvastgoed worden stopgezet en maar gedeeltelijk door derden wordt overgenomen of voortgezet. Dat speelt zich niet alleen af in enkele grote steden maar ook elders in het land waar Vestia posities heeft.
Wonen en zorg
Recente gesprekken met politici leidden tot de conclusie dat zij er vanuit gaan dat mensen die (extramurale) zorg nodig hebben, in het huis blijven wonen waar men thans woont. Dat lijkt een verkeerd inzicht. Velen zullen kleiner en anders moeten gaan wonen om overzicht te houden t.a.v. hun leefomgeving en overigens de huisvesting zorgtoegankelijk te maken. Daarin voorzagen zorgaanbieders en corporaties tot voor zeer kort. In het tijdperk van het scheiden van wonen en zorg wordt die positie met name de corporaties toegedacht.
Ouderenhuisvesting
Het effect van onvoldoende bouwen in de ouderenhuisvesting heeft twee neveneffecten. Het voor de zorg belangrijkste effect is dat mensen gedwongen moeten blijven wonen in een omgeving die daartoe niet is ingericht. Het tweede effect is dat oudere mensen hun bestaande woning niet zullen overdragen aan andere woningzoekenden. De woningvoorraad neemt dus af. Veel van die woningen zijn vaak geschikt voor starters of doorstarters in zowel de huur- als de koopsector en daar lijkt dan ook een stagnatie te gaan optreden.
Huisvestingstaak gemeente
Aangezien een groot deel van de extramurale zorg binnen de reikwijdte (de WMO) van de gemeente gaat vallen krijgen de gemeenten het vraagstuk van de beschikbaarheid van ouderenhuisvesting op hun bord. De wethouders van gemeenten met Vestia-bezit hebben de grootste problemen. Zij kunnen de andere corporaties (financiële) hulp bieden bij het voortzetten van de huisvestingstaak van Vestia of investeringen bij de corporaties gaan entameren ten einde hun oudere inwoners van de gewenste huisvesting te voorzien. Gemeenten zitten daar echter niet op te wachten. Deelname in huisvesting op welke wijze dan ook heeft altijd een grote financiële omvang en het is de vraag of de gemeenten dat in het licht van de bezuinigingen wel kunnen/willen.
Volksverhuizing
In elk geval moeten (Vestia) gemeenten voorkomen dat inwoners gaan verhuizen omdat men in de huidige woonomgeving onvoldoende zorghuisvesting kan vinden. Vestia mag geen grote (ouderen-)volksverhuizing tot gevolg hebben. De komende maanden zal duidelijk worden of het bommetje van Vestia tot een bom kan uitgroeien. De vooruitzichten zijn niet best.
Paul Baks
Partner BMC Advies en Management