De afgelopen jaren is er veel gedaan om de psychiatrische zorg in de strafrechtketen te verbeteren. Dat beleid moet worden uitgebouwd, ook in tijden van bezuinigingen.
Afgelopen donderdag was ik op een werkconferentie over de toekomst van de PPC’s, penitentiaire psychiatrische centra. Dat zijn, de naam zegt het al, psychiatrische units die zorg bieden aan gedetineerden met psychische stoornissen. Er zijn van vijf van die PPC’s, met samen bijna 700 behandelplekken.
Deze centra zijn onderdeel van een veel bredere beweging die pakweg zes jaar geleden fors tot ontwikkeling is gekomen. Er was natuurlijk altijd al psychiatrische zorg voor mensen die een delict hebben begaan. De TBS, vroeger TBR, vervult die rol in ons land al vele tientallen jaren. Maar sinds de commissie-Visser, die parlementair onderzoek verrichtte naar de TBS, heeft de inzet van zorg in de strafrechtketen een enorme ontwikkeling doorgemaakt.
Van de straat
We zien dat op verschillende terreinen terug. Zo zijn duizenden daklozen, verkommerden en verslaafden van de straat gehaald. Met een combinatie van heroineverstrekking onder toezicht, begeleid, beschermd of beveiligd wonen en de ISD-maatregel hebben zij een kans gekregen een ander leven op te bouwen dan opgejaagd worden in stelen, prostitueren en gebruiken. Al deze maatregelen zijn mogelijk geworden door de komst van bemoeizorg: een samenleving die niet wegkijkt als mensen onder invloed van ziekte of handicap hun leven vergooien, maar die ingrijpt als dat nodig is.
Daarnaast hoeven het Openbaar Ministerie en rechters bij verdachten met een psychische stoornis niet meer meteen naar het zwaarste middel van TBS te grijpen. Zij kunnen ook verwijzen naar of veroordelen tot klinische of ambulante forensische psychiatrie, of een voorwaardelijke veroordeling mits iemand zich laat behandelen. Bijvoorbeeld dadertherapie in geval van huiselijk geweld. Als iemand naar de gevangenis moet, is daar via de PPC’s zorg beschikbaar als dat nodig blijkt.
Succesvol
Anno 2012 kunnen we vaststellen dat deze aanpak zeer succesvol is. De veiligheid en leefbaarheid in de binnensteden is zichtbaar opgeknapt. De recidive van veroordeelden is gedaald. Het aantal gedetineerden is, net als het aantal gevangeniscellen, stevig omlaag gegaan. Dat dwars tegen de internationale trend in, die in andere Westerse landen juist een stijgende lijn toont.
Er is dus alle reden om dit beleid de komende jaren verder uit te bouwen en in deze tijden van bezuinigingen te ontzien. Het is een renderende investering in de veiligheid van ons land. Maar het kan en moet wel verder verbeterd. Zo loopt de verblijfsduur in de TBS alsmaar op, tot inmiddels bijna tien jaar. Dat ondermijnt het draagvlak onder dit onmisbare sluitstuk van de forensische zorg.
Preventie
Ook kunnen we nog veel meer doen aan preventie. Naar schatting 70 tot 80 procent van de gedetineerden heeft een psychische stoornis; vooral persoonlijkheidsstoornissen en verslaving komen veel voor. Ongeveer 25 tot 30 procent van gevangenen heeft een (licht) verstandelijke handicap. Die valt binnen de muren niet zo op, omdat verstandelijk gehandicapten veel baat hebben bij de rust, reinheid en regelmaat van het gevangenisregime. Maar zodra ze weer buiten staan, gaat het vaak snel opnieuw mis.
Deze cijfers tonen aan, dat betere zorg die sneller wordt ingezet kan voorkomen dat mensen in de criminaliteit belanden. Met name onder jongeren kan en moet veel meer gebeuren. Daarnaast is het de hoogste tijd, dat de verstandelijk gehandicaptenzorg een veel prominentere rol krijgt in de strafrechtketen. Bij de GGZ koopt Justitie sinds 2008 rechtstreeks zorg in. De grote weerzin die de GGZ daar vooraf tegen voelde, is omgeslagen in een constructieve, onmisbare inzet. De aanvankelijke vrees dat inkoop door Justitie zou leiden tot meer repressie en beveiliging in de zorg is niet uitgekomen; er is juist veel meer zorg binnen gekomen bij Justitie. Hoogste tijd dat Justitie ook verstandelijk gehandicaptenzorg gaat inkopen om de broodnodige deskundigheid op dit terrein naar binnen te halen.
Weinig tijd
Tenslotte zou het goed zijn als elke gedetineerde meteen bij binnenkomst onderzocht zou worden op psychische gezondheid en verstandelijke vermogens. Van alle gedetineerden staat bijna de helft na een maand weer buiten. Dat is weinig tijd om de diagnostiseren, laat staan om een behandeling te starten. Met een goede scan meteen bij aanvang van de straf en goede overdracht naar GGZ of VG kan veel narigheid voorkomen worden. Alle reden dus, om met extra inspanning door te gaan op de ingeslagen weg. Het zal leiden tot nog betere resultaten van een aanpak waar letterlijk iedereen bij wint: de samenleving, de politiek en mensen zelf.