Innoveren is hordelopen op olympisch niveau, met onverwacht opklappende hekjes, bochtige parcoursen, nieuwe en steeds veranderende tegenstrevers en meelopers, steeds veranderende scheidsrechters en opschuivende finishlijnen. Gebruik uw zomerreces voor een fundamentele heroriëntatie op innovatie en ondernemerschap in de zorg.
Innovatie-urgentie, doorleefd besef?
Innovatie in de zorg is een traag en moeizaam proces dat vastloopt in vele paradoxen. De urgentie voor innovatie groeit vanwege vergrijzing, toenemende co-morbiditeit, arbeidsschaarste, reductie van collectieve lasten, terugtrekkende overheid en marktwerking. Maar tegelijkertijd persisteert een grote drang tot beheersing, wantrouwen, bureaucratie en silo-denken. Hoewel er steeds meer innovatiefondsen komen, raken zij hun geld schijnbaar niet of nauwelijks kwijt. Geld zoekt renderende innovaties, dat lijkt de omgekeerde wereld. Wie zijn oren te luisteren legt bij dergelijke fondsen, hoort dat er veel klein grut langs komt, met te globale marktanalyses, vage business modellen en weinig risicobereidheid vanuit eigen ondernemerschap. Over de echte bedoelingen van het overheidsbeleid bestaat alom twijfel, oude en nieuwe systemen ‘stapelen’ en ‘schuren’ langs elkaar. De voorspelbaarheid van het overheidsbeleid wordt er in het onzekere politieke (verkiezings)klimaat niet beter op. Doemdenken over Europa verlamt vernieuwing en ambities. Langere denk- en actielijnen zijn cruciaal voor ondernemers en hun financiers om te komen tot een adequate inschatting van toekomstige marktkansen, cash flows en rendement op investeringen. Het resultaat van dit alles is een onsamenhangende en onzichtbare innovatie-agenda die partijen verbindt noch activeert. Aan de voorkant stapt iedereen natuurlijk altijd wel weer in, zoals bij het topsectorenbeleid en allerlei deltaplannen, want je weet maar nooit of je een kans mist. Maar echt commitment en overgaan van praten naar handelen is weer wat anders. Zeker als er dan ook nog sigaren uit eigen doos komen omdat budgetten nimmer groeien maar telkenmale gekort en herverdeeld worden. Bovendien wisselen steeds de definities en interpretaties van innovatie, en is de verdeling van rollen diffuus, zeker als relaties met de industrie eerder verdacht dan aantrekkelijk zijn. Publiek-privaat-professioneel samenwerken is een vak apart, maar voor de innovatie-agenda letterlijk van levensbelang.
Innovaties implementeren
Er zijn nog wel meer paradoxen te benoemen. De arbeidsschaarste neemt toe, maar echt radicaal arbeid-vervangende innovaties blijven hangen door gebrek aan idee en door weerstand bij zowel professionals als patiënten. In zorgketens zijn samenwerking, communicatie en overdracht van informatie, taken en patiënten de crux waarom het draait, maar bij innovaties wordt zelden een doordachte koppeling gelegd tussen zorginhoud en logistiek, laat staan over de keten als geheel. Sturen op resultaat is heel belangrijk, maar de energie gaat vaak naar structuur- en proces-issues. Sturen op resultaat is belangrijk, maar slaat door naar blindstaren op in heilig verklaarde evidence based RCT-designs. Kortcyclisch uitproberen, amenderen en weer proberen leiden sneller tot het gewenste inzicht en resultaat. Er is jaren geïnvesteerd in de ontwikkeling en verspreiding van implementatiekunde, maar implementeren blijft weerbarstig in de mêlee van regeltechnische, professionele, organisatiekundige en budgettaire bezwaren.
Heroriëntatie tijdens zomerreces
Als u zich in deze zomer toch laat inspireren door olympische topsport, bedenk dan dat ook innoveren een topsport is die grote toewijding, trainingsarbeid en begeleiding vergt. Hoe komt u tot uw topteam voor innovatie? Iedereen heeft een bijdrage te leveren. Politici moeten zich leren beheersen, weg blijven uit adhocratie en incidentensturing, maar langere lijnen voor de innovatie-agenda van Nederland uitzetten. Zorgaanbieders moeten de ruimte nemen en krijgen om hun R&D-functie te borgen, zowel in de bestuurskamer, als in de dagelijkse operatie, en daarvoor systematisch middelen reserveren en inzetten. Koester diversiteit, samenwerking tussen disciplines en contact met klanten, want dat zijn de bronnen van innovatie. Slimmer en anders werken is de opdracht, efficiënter kan altijd nog. Richt je vooral op keteninnovatie in netwerkstructuren, voorbij de schotten van de eigen organisatie, en koppel steeds inhoud, logistiek en resultaatmanagement. Als iets toch niet blijkt aan te slaan, meteen mee stoppen, ontdoe uzelf van oude ballast, overbodige zorg en niets toevoegende activiteiten en creëer zo letterlijk nieuwe ruimte. Financiers van de verschillende compartimenten van zorgverzekeringswet, AWBZ, WMO, preventie, vervoer en huisvesting leggen ieder een paar procenten in voor grensdoorbrekende keten- en netwerkinnovaties. Wie aan een project begint, verplicht zich ook tot structureel borgen na bewezen resultaat. Liever één grote, meer ‘disruptive’ innovatie, dan allerlei klein spul. Zorgverzekeraars focussen hun vrije speelruimte om innovatie te brengen tot realisatie, implementatie en rendement, via hulpmiddelen als in te lossen startkapitaal, participaties, tariefdifferentiatie en bijsturing van de zorginfrastructuur en cliëntstromen (ja, ook dat). Gezamenlijk versterken we de infrastructuur voor kennis en innovatie. Alle studenten in HBO en WO volgen een innovatiestage bij een ondernemende organisatie buiten hun directe discipline, iedere universiteit creëert een interdisciplinaire summer school voor keteninnovatie. Samen met het bedrijfsleven en in het bijzonder het MKB, want daar ligt ook een terrein braak voor arbeids- en kostenbesparende producten, processen en ICT-ondersteunde dienstverlening. Het mag trouwens ook een keer misgaan, want van tegenslag en bad practice leren we meer dan van meestand en best practices. Verken uw grenzen en ervaar dat echte innovatie daar net iets over heen ligt. Reach out and touch, aldus de klassieker van Diana Ross.
Robbert Huijsman
Senior manager Kwaliteit en Innovatie bij de divisie Zorg & Gezondheid van Achmea