Dit is niet het begin van een songtekst, alhoewel er best een paar kritische noten in zitten. Ik heb zorgen en zorgjes over de voorgenomen overhevelingen van inloop en begeleiding, en daarna van de jeugd-ggz naar de WMO.
De grondgedachte om bepaalde voorzieningen over te brengen naar het gemeentelijk domein kan ik begrijpen en ook wel billijken. Ik denk dat gemeenten in veel opzichten directer verantwoordelijkheid voelen voor hun burgers en ze ook vanuit de eigen specifieke context ‘kennen’, dan grote landelijk werkende verzekeraars. Dat kan voor voorzieningen die lokaal aangeboden worden een prima uitgangssituatie zijn om tot conceptueel en inhoudelijk maatwerk te komen.
Invulling
Als ik de signalen hoor over de wijze waarop er in sommige gemeenten invulling aan de WMO-taken moet worden gegeven, dan beginnen bij mij de zorgen over de vraag of het kwalitatief wel in orde gaat komen. Het gedachtegoed van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg over de transitie van ziekte en zorg naar gezondheid en gedrag (overigens een uitstekend plan) wordt aangegrepen om op veel plekken de professionele hulpverlener te vervangen door ‘de vrijwilliger‘. Er is ongetwijfeld nog wel wat te winnen door het betrekken van vrijwilligers bij gezondheidsbeleid, maar ik zou niet graag degene zijn die op de operatietafel ligt en begroet wordt met ‘hallo, ik ben vrijwilliger Jansen en ik voer vandaag uw openhartoperatie uit’.
Ook zie ik op een aantal plekken het denken gaan naar nieuwe structuren, naar organisaties waarbij hypergeneralisten in staat zijn ongeveer alle maatschappelijke vraagstukken te behandelen. Los van het feit dat zo’n hypergeneralist volgens mij niet bestaat, zouden we met zijn allen toch inmiddels wel geleerd moeten hebben dat structuurwijzigingen niets oplossen. Netwerken heeft de toekomst!
Onderschatting
Rondom de jeugd ggz zie ik een enorme onderschatting van het medisch-specialistische karakter met mogelijk dramatische gevolgen. Niet alles is een opvoedprobleem en daarmee via het CJG op te lossen. En als ouders van een kind met een ernstige psychiatrische ziekte wil je voor de behandeling niet afhankelijk zijn van het compensatiebeginsel.
Tot slot nog iets van organisatorische aard: als je als instelling in de AWBZ in een grote regio, bovenregionaal of landelijk actief bent, heb je straks het probleem dat je bij een veelheid aan gemeenten (of alle) moet proberen tot zaken te komen om de financiering van bestaande voorzieningen te continueren. Dat zou wel eens flink op collecteren kunnen lijken.
Leercurve
Uitdagingen genoeg dus in de WMO. Het zou fijn zijn als de leercurve rond de huishoudelijke verzorging zich steil doorzet bij de organisatie en invulling van een lokaal herkenbaar en kwalitatief hoogwaardig aanbod, ook na overheveling.