Casemanagement is dé oplossing om ingewikkelde zorg makkelijker te maken. Dat geldt vooral voor mensen met een complexe vraag, een beperkt vermogen om zelf alles te regelen en als de zorgverlening aan hun organisatorisch ingewikkeld is.
Deze combinatie komt steeds vaker voor. Denk maar aan zorg voor kwetsbare ouderen, mensen met de ziekte van Parkinson, schizofrenie patiënten, probleemjongeren en mensen met dementie. Maar deze makkelijke oplossing voor moeilijke problemen, ligt beleidsmatig moeilijk.
Functie casemanagement is helder
Casemanagement heeft in de dementiezorg een hoge beleidsprioriteit gekregen. Zo’n 250.000 mensen lijden aan deze slepende, dodelijke ziekte. Reden voor de VWS bewindslieden om er begin november een beleidsbrief aan te wijden en om op 1 maart een invitational conference erover te organiseren
De conferentie liet zien dat de discussie of casemanagement een taak of functie is, niet meer zo’n issue is. De betrokken professionals moeten de juiste competenties hebben: kunnen organiseren, de zorgproblematiek kennen, met de sociale omgeving kunnen werken en psychosociale methodieken beheersen (bijvoorbeeld psycho-educatie, familiegesprekken, rouwbegeleiding). Ze moeten korte lijnen hebben naar een multidisciplinair team, niet alleen maar praten en managen, maar ook (be)handelen. Gezag bij collega’s binnen en buiten de eigen organisatie is van doorslaggevend belang.
Niet opgeloste vragen
Maar er zijn ook nog niet opgeloste vragen. Moet je casemanagement alleen aanbieden als de problemen de spuigaten uitlopen of direct bij het vaststellen van de ziekte? Is de casemanager een zorginhoudelijk specialist of een specialist in het organiseren? Uit welke potje moet casemanagement worden betaald: ZVW, AWBZ, WMO? Hoe past casemanagement in financieringsmodellen van geïntegreerde zorg, zeker als het om populatiegerichte bekostiging gaat? En hoe kunnen gemeenten daarin een goede plek in innemen?
Nieuwe beleidsstap
De conclusie van de conferentie was duidelijk: we zijn een heel eind opgeschoten met casemanagement. Het is inmiddels een gangbare methodiek met veel goede toepassingsmogelijkheden, ook buiten de dementiezorg. Maar we moeten wel een volgende beleidsstap maken.
Eenduidigheid
Daar zijn nu eens géén nieuwe experimenten voor nodig. Wat nodig is, is standaardisering van begrippen, competenties en kwalificaties, en eenduidigheid van instrumenten (bijvoorbeeld het individuele zorgplan), zodat we in één informatiesysteem kunnen werken. Er moet ook eenduidigheid zijn over wat nodig is; de zorgstandaard zal daarbij helpen. De bestaande financieringssystemen zijn flexibel genoeg om een betaaltitel te vinden. De vraag is nog wel: wie zal wat betalen?
Knopen doorhakken en regelen
Cliënten hebben er baat bij dát het geregeld wordt. Hóe het geregeld wordt is een zaak van de genoemde partijen. Dit betekent knopen doorhakken. De verzekeraars (ZN) zijn al een eind op streek met een financieringsmodel. De cliënten (Alzheimer Nederland) weten wat ze willen. De beroepsverenigingen kunnen best de vereiste competenties expliciteren. Het is een systeemverantwoordelijkheid van de Rijksoverheid om het proces te trekken. VWS kan na deze conferentie de werkagenda opstellen om de knopen door te hakken en het proces makkelijker te maken. Wordt het voor cliënten eindelijk ook wat makkelijker. Daar was het tenslotte om te doen!