Al decennialang wordt er in de media op verschillende wijze aandacht besteed aan de ontwikkelingen in de zorg. De programma’s hierover worden over het algemeen hoog gewaardeerd en leiden ertoe dat gang naar het ziekenhuis of andere instelling minder problematisch verloopt.
Reality
Programma’s als destijds ‘Vinger aan de pols’ en ‘Ingang Oost’ zijn hier voorbeelden van. Ik heb het in dit verband niet over de soap (ziekenhuis-)series maar over de reality en semi-wetenschappelijke programma’s op dit gebied. Het zijn uitzendingen die vaak op indringende wijze laten zien wat er in de zorg allemaal mogelijk en soms onmogelijk is.
In de afgelopen week is er echter een drempel overschreden die wij in ons land niet eerder op deze wijze hebben meegemaakt. Het VUmc meende er goed aan te doen haar Spoedeisende Hulp te etaleren op een wijze die naar de patiënt toe niet door de beugel bleek te kunnen. Ondanks alle signalen vanuit Gezondheidsrecht en Gezondheidsethiek besloot de raad van bestuur in eerste instantie het programma te moeten doorzetten. De bestuursvoorzitter van het VUmc meende er goed aan te doen zo realistisch mogelijk het werk op de Spoedeisende Hulp voor het voetlicht te brengen en ging in eerste instantie akkoord met het uitzenden. Gevolg, een nog grotere golf van onbegrip en protesten van patiënten die alsnog bezwaar maakten tegen uitzending. Resultaat, forse en onnodige imagoschade voor een ziekenhuis dat vanuit haar achtergrond en prestaties beter verdient.
Ooit ben ik er opgeleid als verpleegkundige onder het motto ‘Caritati Serviat Scientia’ ofwel ‘Kennis diene de barmhartigheid’. Met trots spraken we toen over de opleiding en de zorg die in het VU-ziekenhuis geleverd werd. Daar waren geen programma’s zoals ’24 uur tussen leven en dood’ voor nodig. Tot in de uithoeken van het land wist men waar het VU-ziekenhuis toe in staat was en werden patiënten er naar verwezen. Wat zou er dan toch toe hebben geleid dat men naast soortgelijke programma’s die er al zijn juist een programma met deze opzet meende door te moeten drukken.
Competitie
Je vraagt je dan af welk belang hiermee is gediend, dan welke meerwaarde dit toevoegt naast wat er al getoond wordt. Was er sprake van minder patiënten, was er daadwerkelijk nog iets nieuws te presenteren, moest de naamsbekendheid van het ziekenhuis nog verder worden vergroot? Ik kan mij hier voor wat het VUmc betreft weinig bij voorstellen. Wel lijkt er een soort competitie te zijn tussen de UMC’s en de STZ ziekenhuizen zich op enigerlei wijze in beeld te brengen en te onderscheiden. Daar is op zichzelf niets mis mee, mits men zich houdt aan de ethische en juridische beginselen die horen bij het in beeld brengen van patiënten en medewerkers.
Verantwoord
Dat het qua opzet ook heel goed en verantwoord kan, bleek onlangs bij een tweetal afleveringen van NCRV’s ‘Dokument’ over de neonatale intensive-care van het Maastricht’s Universitair Medisch Centrum. Zowel de technisch hoogwaardige, zorginhoudelijke en ethische aspecten werden in deze uitzending op integere wijze in die documentaire voor het voetlicht gebracht. Programma’s waarin mensen op indringende wijze tijdens hun veelal kwetsbaarste momenten worden getoond vragen om een zorgvuldige afstemming met alle betrokkenen voor uitzending. Daar kan en mag nooit misverstand of onduidelijkheid over bestaan.
Grenzen
De VU-casus van de afgelopen week heeft een discussie teweeg gebracht die er hopelijk toe leidt dat we duidelijke grenzen stellen aan het in beeld brengen van patiënten in de zorg. Niet door er op krampachtige wijze mee om te gaan of het weg te houden uit de media. Door op integere en zorgvuldige wijze invulling te geven aan programma’s in de zorg wordt bijgedragen aan het maatschappelijk betekenis geven aan zorgverlening in de praktijk. Zorg in beeld laat zien wat er mogelijk is en wat er met publieke middelen wordt bereikt. De grenzen die we hieraan stellen dienen vooraf helder te zijn en niet voor tweeërlei uitleg vatbaar.