Het is zeer de vraag of het nieuwe meldpunt van de Nationale ombudsman en Tros Radar resulteert in een beter functionerende Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). Het zal eerder leiden tot meer verwarring over de mogelijkheden en taken van de inspectie en daar is niemand mee geholpen.
De IGZ ligt al enige tijd onder vuur. Aanleiding daartoe is de opvatting dat de inspectie haar taak als toezichthouder niet goed heeft ingevuld in een aantal situaties waar sprake is van fouten in de zorg. Illustratief in dit kader lijkt het oordeel over het handelen van de IGZ in de zaak van de baby Jelmer in het Universitair Medisch Centrum Groningen. Dit was voor de Nationale ombudsman kennelijk een druppel die de emmer deed overlopen. Het was voor hem reden om met Tros Radar een meldpunt te openen waar slechte ervaringen met de IGZ kunnen worden gemeld.
Taken van de inspectie
Natuurlijk is het goed dat de Ombudsman zich bekommert om de kwaliteit van de IGZ. Maar ik denk niet dat de kwaliteit en veiligheid van de zorg geholpen zijn met een nieuw meldpunt of dat de IGZ daardoor beter gaat functioneren. Door dit meldpunt neemt de verwarring over de mogelijkheden en taken van de IGZ alleen maar toe en wordt het vertrouwen in de IGZ mogelijk verder aangetast. De Ombudsman zal met het zwartboek van de klachten die via zijn meldpunt binnenkomen immers niet dat kunnen bewerkstelligen wat de burger verwacht: behandeling van zijn of haar individuele klacht. Dat is de taak van de IGZ nu eenmaal niet.
Verantwoordelijkheid
Zorgaanbieders en zorginstellingen zijn zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit en veiligheid van de zorg die zij leveren. Daarnaast bestaan wettelijke klachtinstanties waar individuele klachten kunnen worden ingediend en worden behandeld. Wanneer de klager daar niet tevreden over is, kan de klacht aan de tuchtrechter worden voorgelegd. Het is de taak van de IGZ als toezichthouder om te bewaken dat zorgaanbieders en zorginstellingen zich houden aan de vereisten voor kwaliteit en veiligheid. Onderdeel daarvan is, dat de IGZ zich ervan vergewist dat de behandeling van individuele klachten voldoet aan de vereisten die zijn vastgelegd in de Wet klachtrecht cliënten zorgsector. Niet meer en niet minder. Burgers kunnen wel een klacht deponeren bij de IGZ, maar die wordt door de IGZ overeenkomstig haar taak als systeemtoezichthouder als een signaal gezien, en kan, als er meer soortgelijke klachten zijn, reden zijn om een zorgaanbieder of zorginstellingen aan te spreken op diens verantwoordelijkheid voor kwaliteit en veiligheid van de zorg. De IGZ schiet tekort indien zij de signaalfunctie van een klacht onderschat en onvoldoende oppakt. Maar de IGZ behandelt geen individuele klachten zoals een klachtcommissie of de tuchtrechter dat doet.
Signalen opgepakt
De IGZ doet wel degelijk wat met signalen over haar functioneren, zo is mijn ervaring. Destijds maakte de KNMG met de IGZ afspraken over de manier waarop rapporten worden gepubliceerd. Mede naar aanleiding van de ongelukkige rapportage rond vermeende problemen bij intensive care afdelingen. Sindsdien wordt de KNMG niet meer verrast door berichten van de IGZ. Minister Schippers vindt kennelijk ook dat de IGZ open staat voor kritiek en noemt in haar brief van 17 januari jl aan de Tweede Kamer over het toezicht op de gezondheidszorg door de IGZ een aantal voorbeelden: de ‘Klebsiella-uitbraak in het Maasstadziekenhuis, de gevolgen van lekkende borstimplantaten, rimpelvulmiddelen, internethandel in (nep)geneesmiddelen, et cetera. Graag voeg ik daar de rol van de IGZ in de sluiting van de Citykliniek in den Haag in 2009 aan toe.
Doel voorbij
Het meldpunt van de Nationale ombudsman is onnodig en schiet zijn doel voorbij omdat de IGZ onmogelijk individuele klachten kan behandelen. Voor behandeling van een individuele klacht kunnen burgers terecht bij de klachtencommissie van hun zorgaanbieder, of een gang naar de tuchtrechter maken. Het ware wenselijk dat ook de Nationale ombudsman de burger op deze mogelijkheden wijst, in plaats van onterechte verwachtingen te wekken bij burgers.
Arie C Nieuwenhuijzen Kruseman, voorzitter KNMG-federatie