Het is telkens weer verrassend om te zien dat problemen in de ketenzorg als zwaarder worden ervaren dan ze feitelijk zijn. Neem nou het verschil tussen cliëntondersteuning en casemanagement. Dat laatste is een containerbegrip geworden, maar lang niet alle cliëntondersteuners zijn casemanagers.
Deze begripsverwarring roept in de dagelijkse praktijk veel vragen op bij professionals, bijvoorbeeld wanneer een specifieke vorm van cliëntondersteuning moet worden toegepast, wanneer werkt deze wel of juist niet, welke competenties zijn nodig en – niet onbelangrijk – hoe zit het met de financiering?
Knelpunten
Frieslab, dat in de provincie Friesland onderzoek doet naar knelpunten in de zorg, probeert helder te krijgen wanneer wel en wanneer geen sprake is van casemanagement. Het model dat is ontwikkeld geeft een kader voor de praktijk. Vanuit verschillende invalshoeken wordt er enthousiast op gereageerd: jeugdzorg, transferverpleegkundigen, palliatieve zorg en bijvoorbeeld vanuit een CVA keten. In een brief van de staatssecretaris van VWS aan de Tweede Kamer wordt het model genoemd als een belangrijke stap naar een oplossing.
Cliëntondersteuning
Het antwoord op de vraag welke vorm van cliëntondersteuning het meest geschikt is hangt af van twee factoren. Allereerst de regelcapaciteit van de klant. Wat kan deze aan? In hoeverre is de cliënt, al dan niet met hulp van mensen in zijn directe omgeving, in staat om zelf de regie te voeren? In de tweede plaats gaat het om de complexiteit van de situatie. Hier staat de zorgbehoefte centraal. Is al dan niet sprake van zorginhoudelijke (bijvoorbeeld instabiele diabetes) – of organisatorische complexiteit? Van het laatste is sprake wanneer er veel hulpverleners van verschillende organisaties nodig zijn.
Het model van Frieslab
En nu het model van Frieslab. De combinatie van zorginhoudelijke en organisatorische complexiteit leidt tot vier vormen van cliëntondersteuning. In drie van de vier situaties is zowel de verantwoordelijkheid als de financiering duidelijk. Dat geldt voor de situaties waarin de cliënt de regie neemt (zoals bij enkelvoudig hartfalen), de cliëntondersteuner actief is, zoals bij een fragiele oudere en als de zorgcoördinator nodig is, bijvoorbeeld bij een zelfstandig wonende man met diabetes die moeilijk stabiel is te krijgen. De financiering van de zorg in deze drie situaties is geregeld in Wmo, AWBZ en Zvw.
Het terrein van de casemanager
De pijn zit in de meest complexe situaties, waarin casemanagement nodig is. Voorbeeld: een terminale kankerpatiënt met drankproblematiek en agressie. Er zijn dan verscheidene zorgverleners actief, met meerdere eindverantwoordelijkheden. Zowel voor de cliënt als de zorgverlener is het moeilijk om het overzicht te houden. Aan afstemming en coördinatie komen de zorgverleners niet toe. Het behoort ook niet tot hun reguliere werkzaamheden. Hier komt de casemanager in beeld, die zowel de klant ondersteunt als de samenhang en de afstemming van de zorg en ondersteuning organiseert. De casemanager bevindt zich zodoende aan het eind van de keten preventie-welzijn-cure-care.
Financiering
Intussen is de financiering van casemanagement in een zorgketen niet voor iedereen helder. In de praktijk wordt van geval tot geval onderzocht waar het geld vandaan moet komen. Dat creëert onnodig veel onzekerheid en bureaucratie. Frieslab vindt dat casemanagement thuishoort in de Zvw. Het is een te verzekeren prestatie waarover zorgverzekeraar en aanbieder afspraken kunnen maken. Dit kan nu al. Dit is in lijn is met een vorig jaar door College voor Zorgverzekeringen verstrekt advies aan de staatssecretaris van VWS en de maandag uitgebrachte brief van de minister en staatssecretaris aan de Tweede Kamer. Een afbakening van de verschillende vormen van ondersteuning is dus noodzakelijk om onduidelijkheid en dubbelingen te voorkomen.
Criteria
Het Frieslab model voor casemanagement is nog niet af. De komende tijd worden de criteria wanneer wel en wanneer geen sprake is van casemanagement verder doorgedacht, ontwikkeld en aangescherpt. Zoals gewoonlijk in nauwe samenwerking met het veld.
Sanja Bouman
projectmanager Frieslab