Het mooie van demografische ontwikkelingen is dat je ze al jaren van te voren kunt zien aankomen. Dat zou er toe moeten leiden dat de samenleving zich goed voorbereidt op de nabije toekomst, om verstandig in te spelen op wat komen gaat.
Voor niemand is het nieuws dat ons land aan de vooravond van een grote grijze golf staat. In 2040 zal een op de vier Nederlanders 65-plus zijn. De kinderen die nu geboren worden, studeren af in het hoger onderwijs als de vergrijzing op zijn hoogtepunt is. Reden te meer om nu al na te denken over de kennis en vaardigheden die we in de gezondheidszorg nodig zullen hebben om de zorgvraag van al die ouderen passend op te vangen.
Geen extra geld
Het huidige kabinet weet daarvoor niets creatievers te bedenken dan de beroemde 12.000 extra banen in de ouderenzorg. Of, beter gezegd, de AWBZ-zorg voor ZZP’s 6 en 7. Een slordige 800 miljoen euro is daarvoor uitgetrokken; het jaagt de kosten van de AWBZ volgend jaar fors omhoog. Op zichzelf is het natuurlijk prachtig dat deze zorg versterkt wordt. Een impuls voor deze groepen was ook echt op zijn plaats. Maar er valt ook het nodige bij aan te tekenen.
Zo is inmiddels wel duidelijk dat die 800 miljoen geen extra geld voor de zorg is. Het benodigde bedrag wordt immers met dezelfde vaart wegbezuinigd bij de GGZ en bij de PGB’s. Wat de bezuiniging op de PGB’s voor de werkgelegenheid in de zorg gaat betekenen, is nog niet duidelijk. Maar in de ggz zullen in 2012 9.000 mensen hun baan verliezen; er gaan zo’n 7.000’s fte verloren. Met andere woorden: nu nog zelfstandig levende gehandicapten en patiënten met psychoses en depressies moeten bloeden voor de ouderenzorg. Dat is geen mooi beleid, dat is kwetsbare mensen tegen elkaar uitspelen.
Divers
Maar echt zenuwachtig moeten we met zijn allen worden van het feit dat het kabinet het laat bij die 12.000 mensen erbij. Voor goede ouderenzorg is veel meer nodig dan dat. Zo blijkt dat het overgrote deel van de verpleegkundigen niet goed ingespeeld is op de zorgvragen en –wensen van ouderen. Ouderen worden te veel als een homogene groep beschouwd en het ingesleten idee is ook dat ouderen geen van allen meer gezond en actief in het leven kunnen staan. Dat wordt door de feiten gelogenstraft. Ouderen zijn net zo divers in hun wensen en vragen als jongeren. Zo ligt de gemiddelde gezonde levensverwachting van hoogopgeleiden twintig jaar hoger dan die van lager opgeleiden. Dat betekent dat Nederland een groot verschil staat te wachten tussen een omvangrijke groep die reeds kwakkelend met de gezondheid de pensioengerechtigde leeftijd bereikt en een aanzienlijke groep ouderen die tot op hoge leeftijd vitaal blijft.
Pleonasme
De babyboomers zullen zich -met hun cultuur van mondigheid, individualisme en materiële verworvenheden- niet zo gemakkelijk neerleggen bij een zorgaanbod dat minder goed op hun vraag aansluit als de huidige ouderen, die bekend staan als ‘de stille generatie’. Wat Nederland dus nodig heeft, is niet zo zeer 12.000 verpleegkundigen en verzorgenden extra, maar vooral anders en beter opgeleide medewerkers. Over twintig jaar zal zo’n 75 procent van de zorgvraag van 65-plussers komen; ‘ouderenzorg’ wordt bijna een pleonasme. Dat vergt een enorme investering in het veel doelmatiger en effectiever organiseren van de zorg; variërend van het verbeteren van logistiek en bedrijfsvoering door ICT, tot superbe diagnostiek en behandeling.
Kortzichtige opstelling
Ook de ggz, nu zo lelijk apart gezet door het kabinet, moet een integrale rol kunnen spelen bij deze ontwikkeling. De drie D’s die we nu al vaak bij ouderen voor zien komen –dementie, depressie en delier- kunnen niet goed behandeld worden zonder de deskundigheid van de ggz. Betere samenwerking en intensivering van uitwisseling van kennis tussen ggz, ouderen- en somatische zorg is hard nodig om de grote uitdaging van de vergrijzing aan te kunnen. De huidige regeringscoalitie plaatst met haar kortzichtige opstelling de Nederlandse zorg met de rug naar de toekomst. De zorgsector zal daarom in volle breedte zelf de inspanningen moeten opvoeren om wél klaar te zijn voor wat komen gaat. Want dat is altijd toch weer sneller dan gedacht.