Er waren 5000 huisartsen aanwezig op de dag van de demonstratie tegen het bezuinigingsbeleid van Minister Schippers. Nu zijn demonstraties tegen bezuinigingen in de gezondheidszorg heel gewoon. Iedereen is tegen een aantasting van inkomens en vergoedingen. Maar …
Massale opkomst
… Er waren 5000 huisartsen aanwezig op de dag van de demonstratie tegen het bezuinigingsbeleid van Minister Schippers. Nu zijn demonstraties tegen bezuinigingen in de gezondheidszorg heel gewoon. Iedereen is tegen een aantasting van inkomens en vergoedingen. Maar er waren op deze dag wel heel veel huisartsen, 5000 van de 8000, en bovendien staan de huisartsen, vaak nog solisten, nu niet bepaald bekend om een enorme actiebereidheid. Dus moet er wel wat aan de hand zijn. Dat is ook het geval, maar de probleemstelling ligt een stuk dieper dan een ordinair conflict over inkomens.
Kroonjuweel van zorgstelsel
De huisartsenzorg was vroeger, zo’n vijftien tot twintig jaar geleden, het kroonjuweel van de Nederlandse Gezondheidszorg. Het was een uitstekende en kwaliteitsrijke eerstelijns medische hulpverlening van algemene aard, waar menig land om ons heen jaloers op was. Vooral de positie als poortwachter naar de zorg van de tweede lijn werd door iedereen als een groot goed beschouwd. De beoordeling van deze zorg was ook buitengewoon goed: ruim 90 procent van de patiënten was zeer tevreden en de wachttijden waren minimaal. Tenslotte was de zorg ook 24 uur en 7 dagen in de week bereikbaar voor de patiënten. Kortom Nederland kon trots zijn op een dergelijke unieke voorziening die goed ingebed was in het pakket van zowel het ziekenfonds als de particuliere verzekeraar. De huisartsenzorg had al van oudsher een kwaliteitsbeleid via onder meer het Landelijke Huisartsen Genootschap en werkte reeds met protocollen nog voor de politiek daar de mond vol van had.
En toen?
In het kader van het plan Simons werd er gezocht naar meer functionele omschrijvingen van de zorg. Tot dan toe was de huisartsenzorg de zorg verleend door een huisarts. Simpel en het werkte prima. De beroepsbeoefenaren hadden er immers voor doorgeleerd om dat vak goed uit te oefenen. Toen moest het functioneel worden, dat wil zeggen, er zouden ook wel andere zorgverleners die zorg van algemene medische hulpverlening kunnen doen, zoals basisartsen en gespecialiseerde verpleegkundigen, ieder op zijn of haar eigen niveau. Dit om de concurrentie te bevorderen en om de monopolies van de huisartsen te doorbreken. Hoewel uiteindelijk die poging is mislukt medio de negentiger jaren, is het wel de eerste bijl geweest aan de wortels van de huisartsenzorg. Later is die hele discussie weer terug gekomen bij de invoering van de basisverzekering.
Strategische blunder
Een tweede bijl werd gehanteerd door de huisartsen zelf. In het begin van deze eeuw kwamen de huisartsen tot de conclusie dat de zorg die zij verleenden niet meer op basis van 7 dagen in de week en 24 uur per dag kon worden geleverd. In feite stelden de huisartsen, op grond van inkomens- en kostenoverwegingen, dat de hulp aan de patiënt om vijf uur ’s middags op hield. Dat is een strategische blunder van de eerste orde geweest. Immers daarmede lieten zij zelf een kernmoment van hun hulpverlening vallen: de continuïteit van de zorg voor de patiënt. De hulpverlening gedurende de nachten en de weekenden, die tot dan toe werden georganiseerd door de huisartsen in de regio zelf, werden geleidelijk vervangen door dure huisartsenposten, die slecht bereikbaar waren, steeds bureaucratischer werden en steeds meer gingen kosten. Deze ontwikkelingen leidden tot steeds meer kritiek op de hulpverlening. Voorts werd door deze ingreep en door andere vormen van samenwerking van de huisartsen het karakter van de familiedokter ernstig ondermijnd. Juist dat aspect van de huisartsenzorg dat grote waardering ondervond bij de patiënten, werd steeds meer verwaarloosd. De persoonlijke dokter met hart voor de zaak werd vervangen door een groep hulpverleners met allerlei ondersteunend personeel erbij.
Onbekend met huisarts
Daarna kwamen er nog een paar klappen die het kroonjuweel zijn glans ontnamen. Er kwamen allerlei andere vormen van hulpverlening in de eerstelijns medische zorg. Al of niet afgedwongen door onder andere allochtone zorgzoekers, gingen steeds meer patiënten naar de poli van de ziekenhuizen. Deels door de gebrekkige bereikbaarheid van de Huisartsenposten, deels door nieuwe Nederlanders die gewend waren aan directe bezoeken aan ziekenhuizen en specialisten en niet vertrouwd waren met het verschijnsel huisarts, ofwel de generalistische dokter.
Particuliere centra
Daarnaast heeft ook de opkomst van allerlei particuliere klinieken en diagnostische centra de centrale positie van de huisartsen ondermijn. Mensen gingen direct naar dat soort instellingen toe, al of niet aangemoedigd door hun particuliere zorgverzekeraar dan wel de basisverzekeraar. Die twee typen waren 10 jaar geleden al aan het integreren en zijn nu in het kader van de basisverzekering geheel identiek. Ook de verzekeraars vonden het een goede zaak om meer concurrentie op de markt van de eerstelijnszorg te krijgen.
Hybride beleid
Ondertussen was de overheid buitengewoon hybride bezig met het beleid ten aanzien van de huisartsen. De ene keer werd er gepleit voor concurrentie, de andere keer kwam er weer een nota met een pleidooi om alle vormen van eerstelijnszorg te integreren en te organiseren en onder te brengen in gezondheidscentra. Een aanpak die dan weer haaks staat op de gedachte vrijheid en blijheid, laat alle bloemen bloeien en dit is de markt.
SOS Arts
Tenslotte om het overzichtje af te ronden, werd zeer onlangs het verschijnsel van SOS Arts geïntroduceerd. Een fenomeen afkomstig uit andere landen die de unieke positie van de huisarts als poortwachter niet kenden. De SOS-artsen zijn gestoeld op puur commerciële motieven, en vullen de gaten in de hulpverlening op die de huisartsen en de huisartsenposten hebben laten vallen. Het gaat daarbij met name om de hulpverlening buiten kantooruren dus in de nacht en in de weekenden. En tot groot ongenoegen van de huisartsen heeft de Minister dit initiatief toegejuicht. Weer een stapje op weg naar de ontmanteling van de klassieke huisartsenzorg.
Marktwerking
En nu dan weer bonje over de centen. Het dossier van de huisartsenzorg is min of meer symptomatisch voor het beleid van de afgelopen twintig jaar. Een beleid dat overigens niet alleen voor de verantwoordelijkheid van Den Haag komt. Ook de beroepsgroepen zelf, in dit geval van de huisartsen, hebben zich laten leiden door de waan van de dag: marktwerking is voor velen altijd geweest: minder werken en meer verdienen. Meestal kom je met zo’n opvatting van een koude kermis thuis. Dat ondervinden ook de huisartsen. Hun kroonjuweel heeft definitief zijn glans verloren.