Knoeien met eten mag van Brussel – dat was de kop boven een artikel in het FD vorige week. Na zes jaar debat is een nieuwe Europese richtlijn aangenomen over verplichte informatie op voedsel.
Consumentenorganisaties zijn teleurgesteld: kleine lettertjes, verwarrende porties en misleidende slogans op verpakkingen blijven toegestaan. De zorgkosten zullen verder stijgen, was de conclusie. Wat bij mij de vraag oproept: hoe is voor de zorgconsument die informatievoorziening eigenlijk geregeld?
Praktijkvariatie is groot
Niet, is het korte antwoord. Natuurlijk, geneesmiddelen hebben sinds jaar en dag een bijsluiter die aan strenge eisen onderhevig is en reclame is daar – gelukkig – niet toegestaan. Maar als het gaat om medisch-specialistische zorg, dan tast de consument in het duister. Dat terwijl de praktijkvariatie op ziekenhuisniveau groot is, zo blijkt uit onderzoek van Vektis en Plexus, in opdracht van Zorgverzekeraars Nederland. Voor twaalf veel voorkomende aandoeningen is gekeken hoe vaak artsen overgaan tot een operatieve ingreep. Het blijkt dat sommige operaties in een bepaalde regio veel vaker voorkomen dan elders. Bij rughernia opereren sommige ziekenhuizen ruim vijf keer vaker dan anderen. De verklaring daarvan vraagt om nader onderzoek. Het punt hier is: de consument heeft geen flauw idee van die verschillen. Laat staan van wat die verschillen betekenen in termen van gezondheidswinst.
Transparantie van kwaliteit….
De vraag om inzicht in zorgkwaliteit is niet nieuw. Met de invoering van de nieuwe zorgverzekeringswet is die zelfs in een stroomversnelling gekomen. Zorgverzekeraars, patiëntenorganisaties, de Inspectie voor de Gezondheidszorg, maar ook individuele zorgverleners hebben hun informatiebehoefte gedefinieerd en zijn aan de slag gegaan met concrete initiatieven om daar invulling aan te geven. Voor de gezamenlijke zorgverzekeraars gaat het dan bijvoorbeeld om de DBC-inkoopgidsen, de CQ-index en de informatieverzameling via de Stichting Benchmark GGZ. Heel recent nog heeft Zorgverzekeraars Nederland zijn visie op kwaliteit gepubliceerd. Doelstelling is om te komen tot relevante en betrouwbare informatie op basis waarvan zorgverzekeraars kunnen sturen op kwaliteit en doelmatigheid in de zorginkoop. Deze informatie kan ook worden gebruikt voor advisering van verzekerden en publieksinformatie.
…laat nog op zich wachten.
Van dat doel zijn we nog een eind verwijderd. Er is wel veel in gang gezet, maar betekenisvolle informatie is schaars en de patiënt ziet vaak door de bomen het bos niet meer. Tegelijkertijd klagen zorgverleners over een steeds verder groeiende administratieve lastendruk als gevolg van nieuwe registratie- en uitleververplichtingen – die lang niet altijd als zinvol worden beschouwd. Het programma Zichtbare Zorg, dat juist bedoeld was om te komen tot breed gedragen, betrouwbare en relevante kwaliteitsindicatoren, eindigt voordat de doelstellingen zijn gehaald.. Wat straks de rol van het nieuwe Kwaliteitsinstituut wordt, is nog een open vraag. Hoe kunnen we de gewenste kwaliteitstransparantie dan toch een impuls geven?
Een bijsluiter voor elke behandeling
Hou het simpel, zou ik willen zeggen. Terug naar de parallel met de voedselverpakkingen. Consumentenorganisaties hebben daar gepleit voor een eenvoudig ‘stoplichtsysteem’ op levensmiddelen, in de kleuren rood, oranje of groen voor hoeveelheden vet, zout en suiker. Een interessante gedachte, ook voor de zorg. We zouden kunnen beginnen met het verplicht stellen van een bijsluiter voorafgaand aan elke ziekenhuisbehandeling. Met daarin informatie over de praktijkvariatie en het aantal keren dat een ziekenhuis een bepaalde behandeling doet – informatie die beschikbaar is via de declaratiegegevens, zie boven. Maar ook met patiëntervaringsgegevens, die nu al breed worden gemeten en goed onderling vergelijkbaar zijn via de CQ-index. En met beschikbare data over de uitkomst van de behandeling, de te verwachten gezondheidswinst. Dat laatste is nog niet zo gemakkelijk, maar ook daar zouden we aan patiënten kunnen vragen hoe die gezondheidswinst wordt ervaren (patient related outcome monitoring). Dat is precies wat er in de geestelijke gezondheidszorg al gebeurt, informatie die vergelijkbaar wordt gemaakt en beschikbaar gesteld via de al genoemde Stichting Benchmark GGZ.
Geen geknoei met gezondheidszorg
Een bijsluiter dus, met drie types kwaliteitsinformatie: volume/praktijkvariatie, patiëntervaring, gezondheidswinst. Voor de patiënt inzichtelijk gemaakt – waarom niet ? – via een eenvoudige kleurcodering Waarbij “rood” staat voor: deze behandeling kan ernstige schade toebrengen aan uw gezondheid. En ja, laten we dan meteen ook de prijs meenemen – de consument heeft er immers niet alleen recht op vooraf te weten wat hij mag verwachten van de behandeling, maar ook wat die kost. Het voordeel is: anders dan bij voedselveiligheid, hoeven we in de gezondheidszorg niet op Brussel te wachten. Hier ligt een mooie taak voor het nieuwe kwaliteitsinstituut. Laat de missie helder zijn: geen geknoei met gezondheidszorg.