Pasgeleden zag ik Undertaking Betty, een Engelse film, waarin een bedlegerige oudere vrouw haar schoondochter terroriseert met haar wensen, noden en speciale positie in huis (de moeder van…). Gelukkig stikt ze in haar ontbijt.
De kijker blij, want schoondochter verdient toch werkelijk beter, ook omdat manlief haar negeert en naast het potje piest. Maar het komt goed. Na eerst haar eigen dood in scene te hebben gezet, gaat ze er met haar jeugdliefde, nu de begrafenisondernemer, vandoor.
Gevangen en geterroriseerd
De werkelijkheid is minder komisch. Verstoorde familierelaties, ongezonde relatiepatronen en veranderend gedrag kunnen alle ertoe bijdragen dat zorgende familieleden gevangen zitten in de zorg en geterroriseerd worden door de eisende zorgvrager. En ook in de professionele zorg kunnen verzorgden werkenden (die ene waar ze een hekel aan hebben, of allemaal) terroriseren. Geweld jegens werkenden komt veel voor. Soms is de ziekte de reden, soms is het toch echt de zieke zelf: ouderen die geen enkel respect kunnen opbrengen voor de werkende, die altijd vinden dat de werkende de kantjes eraf loopt, die altijd boos zijn, en soms zelfs met servies gooien, steeds maar de alarmknop gebruiken, nooit tevreden zijn, niks gaat zoals men het graag hebben wil, u kent dat wel. En er is ook het nodige seksuele aan de hand. En soms ontspoort een oudere uit werkelijke onvrede die niet gehoord wordt. Geweld hangt van beide kanten samen met onderbezetting.
Geen lieverdjes
Daarnaast is de verblijfszorg een mini samenleving waar zorgvragenden/bewoners alles doen wat in de ‘echte’ samenleving ook gebeurt. Dus zijn er pikordes, en wordt er wat af gepest en gesard. Net als in het ‘echte leven’. Ouderen met een zorgvraag zijn, kortom, niet altijd lieverdjes.
Actieplan geweld
Omgekeerd zijn ook mantelzorgers zeker niet heilig, en zijn er onder de werkenden in de zorg ook mensen die, laten we zeggen, iets minder ethisch zijn. Het – mij eerder ontglipte – Actieplan Ouderenmishandeling van maart 2011 speelt daarop in en zegt volgens de kamerbrief ‘ouderenmishandeling te bestrijden’. De zin erop zegt dat het primair erom gaat geweld ‘zo vroeg mogelijk te stoppen’. Dat is dus niet bestrijden. De genoemde acties: signaleren, melden en verbeteren van de steun aan slachtoffers zijn daar ook niet op gericht. Dat is alleen de noemer ‘preventie’, maar deze is mager: algemene voorlichting die mogelijk meer angst aanjaagt dan baten biedt en een nog onduidelijk project ‘voorkomen financiële uitbuiting’. Gezien het voorgaande is het bovendien jammer dat het Actieplan zich alleen richt op de ‘zielige’ oudjes als slachtoffer. Niet wordt breder gekeken naar afhankelijken in de zorg, en niet wordt gekeken naar afhankelijken als dader, want ook in een afhankelijkheidsrelatie speelt er altijd een machtsspelletje, ook de afhankelijke kan spelletjes spelen.
Sociale relatie
Het actieplan heeft ook geen aandacht voor structurele achtergronden en preventie. Ontspoorde mantelzorg wordt direct gekoppeld aan mogelijke ad hoc indicaties (en de paragraaf erna gaat over een justitiële aanpak) maar er wordt niet gekeken naar de ontwikkelingen in en gevolgen voor de sociale relatie tussen zorgvrager en mantelzorger. In de komende nota mantelzorgbeleid moet dit preventiebeleid vorm krijgen, en dat wordt spannend. Want goede mantelzorgondersteuning voorkomt overbelasting, maar komt via gemeentes maar moeizaam tot stand en is een ‘vaag’ onderwerp waarop door gemeenten makkelijk bezuinigd kan worden. Bovendien verzwaart dit kabinet tot dusverre de lasten voor mantelzorgers, door het wegvallen van PGB-mogelijkheden thuis en het alleen intramuraal inzetten van de extra 12000, door mensen te straffen die met iemand in huis willen wonen om zo beter te kunnen zorgen, door de terugtocht van de sociale werkplaatsen waardoor de werkenden terug zullen vallen op hun familieleden. Daarnaast is eerder al de vrijstelling van de sollicitatieplicht voor oudere mantelzorgers vervallen en is het ‘gebruikelijke zorg’ criterium bij de indicatie ingevoerd. Meer mensen worden dus mantelzorger, in moeilijker omstandigheden, en krijgen meer zorg te leveren. Het maakt echter voor de kans op ontsporing uit of mantelzorg uit liefde – een interne drive – wordt gegeven, of uit een – extern gedreven – gevoelde plicht. Bovendien komt volgens de OESO depressie veel vaker bij mantelzorgers dan bij anderen voor; en er is veel bekend over de negatieve gevolgen van intensieve mantelzorg, variërend van armoede tot hogere mortaliteit. Een samenleving die de zorg terug het huis in duwt, moet er daarom rekening mee houden dat er zich meer onfrisse dingen op weg naar of achter de voordeur kunnen gaan afspelen. Niet alleen patiënten achter de patiënt, maar ook ontsporingen over en weer. Repressie is nodig, maar hoe te voorkomen?
Preventie
Een preventie-perspectief ontbreekt echter helemaal voor de thuis- en verblijfszorg. Het Actieplan gaat alleen over de Verklaring Omtrent het Gedrag. Als we het even niet over fysieke of financiële mishandeling hebben, tot mishandeling wordt ook gerekend: verwaarlozing. Zijn pyamadagen of waardeloze maaltijden dat ook? En hoe komt dat tot stand? Waar gaat persoonlijke verantwoordelijkheid over in die van de werkgever, of in die van degene die contracteert? Poolse verzorgenden in de vakantieperiode die geen Nederlands spreken, zijn ze een oplossing voor slechte planning of juist een risicofactor? Het ware wenselijk dat de sector hier over nadenkt. Dat kan mooi in het kader van het opnieuw overdenken van kwaliteitscriteria. En kunnen we het dan ook hebben over het leefklimaat en hoe om te gaan met de terroriserende zorgklant? En met de geterroriseerde mantelzorger?
Frits Tjadens