De eerste Kamervragen die ik stelde gingen over Sara, een 32-jarige asielzoekster uit Somalie, moeder van drie kinderen en zwanger van de vierde. Ze had al enige dagen klachten, maar in de nacht van 27 juni 2010 werd het, ondanks herhaalde verzoeken daartoe, niet nodig geacht dat een dokter zou komen om haar te onderzoeken. Rond vier uur ’s nachts overleed Sara, op een matje in de gang.
‘Onwerkelijk’
De zaak heeft me sindsdien niet los gelaten. Ik heb gesproken met diverse organisaties met kennis over dit onderwerp, met mensen die zelf asielzoeker zijn geweest en met mensen die als vrijwilliger en bezoeker in asielzoekerscentra in Nederland komen. De persoonlijke verhalen doen soms onwerkelijk aan. Alsof ze zich niet af kunnen spelen in een land als Nederland. Een voor velen welvarend land, waar de zorg niet perfect is, maar in vergelijking met andere landen wel veelal van goede kwaliteit.
Zorg asielzoekers
Donderdag 24 maart bespreken we in de Kamer het onderzoek dat de Inspectie voor de Gezondheidszorg naar deze kwestie heeft gedaan. Ik wil het niet alleen hebben over wat er allemaal mis is gegaan rondom het overlijden van Sara. Dat moet zeker besproken worden. Maar ik wil ook kijken naar wat er beter kan in de zorg van asielzoekers die in Nederland verblijven. De eerste stap werd in september gedaan toen minister Hirsch Ballin toezegde dat er voortaan extra goed gekeken moet worden naar de inzet van spoedartsen. Het kan niet zo zijn dat niet medisch geschoolde medewerkers van een asielzoekerscentrum buiten kantooruren bepalen of er wel of geen arts ingeschakeld moet worden.
Sociaal grondrecht
Dat het recht op zorg een sociaal grondrecht voor iedereen is, staat ondanks het huidige politieke klimaat in Nederland, gelukkig nog steeds niet ter discussie. Maar de vraag is of we daar allemaal hetzelfde mee bedoelen. Ik licht daarom graag toe waar ik sta. Doel is dat de zorg voor iedereen die in Nederland verblijft van goede kwaliteit is. Maar de ene in Nederland verblijvende persoon is de andere niet. Asielzoekers spreken niet of nauwelijks Nederlands, ze wonen in vaak afgelegen asielzoekercentra (azc’s) en zijn dus nauwelijks bekend met Nederlandse instanties. Om te zorgen dat deze zorg van even goede kwaliteit is als de zorg voor mensen die wel de weg weten in Nederland, moet de overheid zich extra inspannen voor goede medische zorg voor mensen die onder de verantwoordelijkheid van de overheid worden opgevangen in azc’s. Gelijkwaardige zorg betekent in dezen dus een grotere overheidsinszet. Ik hoop dat zowel het kabinet als de Kamer op 24 maart dit uitgangspunt onderschrijft.
Verbeteren medische zorg
Vervolgens moeten we het eens worden over de vraag hoe we de medische zorg voor asielzoekers in Nederland kunnen verbeteren. Over enkele maanden verschijnt het rapport over de wijzigingen die sinds 1 januari 2009 gelden. Ik ben erg benieuwd of die wijzigingen wel de goede zijn geweest en of het zorgaanbod er niet juist mee is afgenomen. Voor de korte termijn heb ik in ieder geval de volgende voorwaarden: huisartsen met patiënten in een azc hebben ten allen tijde toegang tot het azc, behandelend artsen moeten altijd toegang hebben tot medische gegevens van hun patiënten (gegeven het aantal verhuizingen van asielzoekers betekent dit dus een grotere inspanningsplicht) en asielzoekers kunnen altijd zelf bellen met de daarvoor ingestelde telefoonlijn. Medewerkers van de telefoonlijn schakelen bij de geringste twijfel een arts in om de patiënt persoonlijk te onderzoeken. Het lijken wellicht open deuren, maar het treurige verhaal van Sara en de vragen die ik vorige week stelde naar aanleiding van de overplaatsing van een zieke zwangere vrouw van het azc in Leersum naar het vertrekcentrum in Ter Apel, laten helaas zien dat deze deuren nog wel ingetrapt moeten worden. Als volksvertegenwoordiger in een beschaafd en welvarend land neem ik die dure plicht graag op me.
Linda Voortman
Tweede Kamerlid voor GroenLinks