De zaak draait om de dood van het meisje in 2014. De ouders van het kindje waren van mening dat artsen van het Jeroen Bosch Ziekenhuis in ‘s-Hertogenbosch tekort waren geschoten. De klachten gaan over de behandeling en begeleiding van de ouders tijdens de laatste twee maanden van de zwangerschap, de bevalling en de zorg voor het dochtertje. Zij is tien dagen na de geboorte overleden.
Verpleegkundigen genegeerd
Volgens het college was de dossiervoering van de kinderarts “ondeugdelijk en chaotisch”. Ook oordeelt de rechter dat de arts “verschillende zorgwekkende waarnemingen” door de verpleegkundigen heeft genegeerd. Ook heeft zij niet goed gereageerd op diverse laboratoriumuitslagen en alarmsignalen van de baby. “Hierdoor heeft zij ernstig verwijtbaar gehandeld”.
De voorwaardelijke schorsing voor de kinderarts geldt voor een proeftijd van twee jaar. Volgens het college valt vijf andere gynaecologen en een anesthesioloog, waar ook klachten over waren ingediend, niets te verwijten. Alle artsen hadden de klachten weersproken en zijn van mening dat ze volgens de professionele normen hebben gehandeld. (ANP)