De bestuurscrises bij Meavita en Philadelphia zijn aanleiding voor een herijking van de governance-praktijk in de zorg. Dat stellen governance-deskundigen Robbert Huijsman en Theo Schraven in ingezonden bijdragen op de Skipr-site.
Beschikbaarheid
Volgens Schraven, partner Zorg Consult Nederland, bewijst het dubbele echec dat toezichthouders zich niet langer een opeenstapeling van toezichtfuncties kunnen veroorloven. Dit heeft een negatief effect op hun beschikbaarheid en daarmee op de kwaliteit van het toezicht. Ter illustratie wijst Schraven op het feit dat de voorzitters van de raden van toezicht van Meavita en Philadelphia, te weten Loek Hermans en Elco Brinkman, een waaier van nevenfuncties vervullen. “Het gaat tegenwoordig bij de kwaliteit van het toezicht niet alleen om terechte eis van de deskundigheid van commissarissen (en impliciet hun netwerk), maar ook steeds meer om hun beschikbaarheid”, aldus Schraven. “Tabaksblat heeft niet voor niets beperkingen gesteld aan het aantal commissariaten in het bedrijfsleven. Voor commissariaten van grotere not for profit organisaties (bijvoorbeeld boven 100 miljoen omzet) zou dit ook moeten gelden.”
Kwaliteit, geen kwantiteit
Hoogleraar Robbert Huijsman van het instituut voor Beleid en Management in de Gezondheidszorg (iBMG) van de Erasmus Universiteit waarschuwt daarnaast voor incidentenpolitiek en een opeenstapeling van toezicht. Aanleiding is het pleidooi van het College Sanering Zorginstellingen (CSZ), dat onderzoek deed naar het bestuurlijk falen bij Philadelphia, voor extra toezicht op bestuur en toezichthouders. Volgens Huijsman zijn er al voldoende codes, checklists, prestatie-indicatoren en competentieprofielen. “Deze rationalisering van bestuur en toezicht is eenzijdige window dressing”, aldus Huijsman. Een betere oplossing is volgens Huijsman investeren in de kwaliteit van bestuur en toezicht. “Besturen en toezicht houden is een vak dat je je moet eigen maken door scholing, oefening, begeleiding en coaching. Gun de zorg goed management, investeer in de kwaliteit en niet in de kwantiteit van bestuur en toezicht!”