Voor mensen die aan de levensbedreigende erfelijke hartziekte CPVT lijden, daagt er hoop. Voor hun ziekte bestaat geen geschikte therapie, maar het middel Flecaïnide blijkt in staat mogelijk fatale hartritmestoornissen bij hen te voorkomen.
Nederlandse proefpersonen
Dit komt naar voren uit de resultaten van een internationale studie die zijn gepubliceerd op de website van het gezaghebbende wetenschappelijke tijdschrift Nature Medicine. Onderzoekers uit onder meer de Verenigde Staten, Canada en Japan bestudeerden de effecten van Flecaïnide bij proefdieren en twee Nederlandse patiënten. Het AMC-ziekenhuis in Amsterdam nam als enige Europese instelling aan het onderzoek deel. De twee patiënten, die zeer ernstig ziek zijn en voor wie de toepassing van Flecaïnide een laatste hoop betekent, zijn in behandeling bij Arthur Wilde, hoogleraar cardiologie aan het AMC.
Elektrische activiteit
Bij CPVT (Catecholaminerge Polymorfe Ventriculaire Tachycardie) kan de elektrische activiteit van het hart verstoord raken. De structuur van het hart is normaal, net als het hartfilmpje of het elektrocardiogram in rust, maar bij lichamelijke inspanning of onder invloed van stress raakt het hartritme ernstig verstoord. In het ergste geval kan de patiënt overlijden. De ziekte wordt nu bestreden met bètablokkers, die moeten voorkomen dat de hartfrequentie te hoog oploopt. Soms werken deze onvoldoende, waardoor de patiënt ernstige hartritmestoornissen houdt. (ANP)