Zorgaanbieders mogen de registratie van zorg zonder verblijf voortaan afronden op vijf minuten. Staatssecretaris Bussemaker van Volksgezondheid wil daarmee een einde maken aan de zogeheten “stopwatchzorg”, waarbij professionals iedere minuut moeten verantwoorden.
Onnodige bureaucratie
Met de maatregel komt Bussemaker tegemoet aan een motie die de Tweede Kamer eind maart aannam. Hierin drong de Kamer er bij de staatssecretaris op aan op “het per direct schrappen van iedere registratie in minuten” .
Hoewel Bussemaker zegt af te willen van onnodige bureaucratie en stopwatchzorg houdt ze een slag om de arm. Om de hoogte van de eigen bijdrage vast te stellen is een accurate registratie volgens Bussemaker onontbeerlijk. Ook moeten aanbieders zich kunnen verantwoorden tegenover het zorgkantoor. Bovendien is tijdschrijven in een branche waar veel met nul-urencontracten wordt gewerkt, de basis van salarisadministratie. Bussemaker wijst er daarnaast op dat tijdschrijven ook in andere dienstverlenende beroepen zeer gebruikelijk is.
Geen dringende knelpunten
De basissystematiek blijft wat Bussemaker betreft dan ook ongewijzigd. “De huidige uitvoeringspraktijk kent geen dringende knelpunten die op stel en sprong de noodzaak tot de introductie van een andere structuur rechtvaardigt”, aldus Bussemaker in een brief aan de Tweede Kamer. “De taal waarin geregistreerd wordt is “minuten”, dus in plaats van 2 uur noteert men 120 minuten. Maar minutenregistratie wil niet zeggen dat de verzorgende elke minuut met registreren bezig is. Per huisbezoek wordt de tijd geregistreerd, met een afronding op 5 minuten. Afronding op 5 minuten wil niet zeggen dat de zorgprofessional zich elke 5 minuten met registratie moet bezighouden.”
Bussemaker kiest voor afronding op vijf minuten omdat deze eenheid het beste aansluit op de thuiszorgpraktijk. Het gaat hier vaak om kortdurende contacten, zoals bij het aan- of uittrekken van steunkousen.