De zorgsector heeft vorig jaar een negatieve kasstroom van 900 miljoen euro gehad. Daarmee komt de kwetsbare liquiditeitspositie van zorginstellingen verder onder druk te staan. Dit blijkt uit een inventarisatie van de beschikbare jaarrekeningen door accountantsbureau PricewaterhouseCoopers (PwC ).
Ggz zwaar getroffen
De negatieve kasstroom is een verviervoudiging ten opzicht van 2007. Toen boekte de sector nog een negatieve kasstroom van zo’n 150 miljoen euro. Een van de zwaarst getroffen branches is de geestelijke gezondheidszorg (ggz). Bijna vier van de tien ggz-instellingen zit in de rode cijfers, een verdubbeling ten opzicht van 2007.
De kasstroom van de ggz-instellingen is vooral aangetast door de invoering van de dbc-systematiek in 2008. Werden ggz-instellingen in het verleden van tevoren betaald, nu kunnen ze pas indienen na afsluiting van de behandeling declareren. Daardoor kunnen instellingen gemiddeld pas een half jaar later zijn omzet afrekenen.
Terugbetalen
De sector verpleging, verzorging en thuiszorg heeft al twee jaar achter elkaar een negatieve kasstroom van ruim 200 miljoen euro. In de ziekenhuizen speelt een bijzonder probleem met de liquiditeit. Hun kasstroom was in 2008 weliswaar nog zo’n 275 miljoen euro positief, maar zij hebben nog grote terugbetalingsverplichtingen aan de zorgverzekeraars over 2007 en eerder. Dit houdt verband met de overgang naar het dbc-systematiek in 2005. De terug te betalen bedragen lopen vaak in de tientallen miljoenen euro per ziekenhuis. In de herfst van dit jaar moet een groot deel van dat geld, totaal circa twee miljard euro, terugbetaald worden aan de zorgverzekeraars.
Kredietcrisis
Al met al is de liquiditeitspositie van de zorgsector kwetsbaar. De kwetsbare financiële positie wordt verergerd door kredietcrisis. De banken zijn uiterst terughoudend met het verstrekken van leningen. Daar komt bij dat de zorgsector in een serie stelselwijzigingen zit. “Zorginstellingen zullen worden bekostigd voor de daadwerkelijk geleverde prestaties en diensten, in toenemende mate op basis van prijzen in een vrije markt”, aldus PwC-partner André Loogman. “De kasstroom hieruit kan echter niet goed worden ingeschat, omdat de vastgoedcomponent in de tarieven onduidelijk is. Daardoor is het voor ziekenhuizen en andere zorginstellingen moeilijker om goede businessplannen te maken. Hier komt bij dat als instellingen het vastgoed niet kunnen terugverdienen, lopende bouwprojecten onder druk komen of er moeten dan afboekingen plaatsvinden op bestaande panden. De beperkte eigen vermogens van zorginstellingen zijn, zeker gemiddeld, onvoldoende om dergelijke risico’s op te vangen. Dit maakt bankiers erg voorzichtig. Ze eisen nu vermogens die oplopen tot twintig procent van de opbrengsten.”
Vertekend beeld
Volgens PwC zijn de resultaten van zorginstellingen ondanks de negatieve kasstroom over het algemeen wel verbeterd. De uitzondering was de GGZ, waar het resultaat halveerde van 1,2 procent tot 0,3 procent van de omzet. Bij de instellingen in de verzorging, verpleging en thuiszorg is het resultaat omgeslagen van 0,7 procent negatief naar 0,2 procent positief. Daar valt volgens Loogman wel het één en ander op af te dingen. Zo heeft een aantal instellingen de jaarcijfers nog niet gepubliceerd. Daaronder omvangrijke probleemgevallen als Meavita.
Bovendien is het resultaat van alle zorginstellingen maar met name in de verpleging & verzorging en de thuiszorg gunstig beïnvloed door een nieuwe manier van boekhouden over middelen voor instandhouding van het vastgoed. Dat levert voor de instellingen in verpleging & verzorging en thuiszorg een meevaller op voor het resultaat van 0,3 procent. Zonder deze incidentele meevaller zou de sector slechts een marginaal positief resultaat hebben behaald. De nieuwe boekhoudsystematiek vertekent ook de vermogenspositie van de zorginstellingen. Zonder de nieuwe systematiek zou de vermogenspositie met 0,2 procent gedaald zijn.