Staatssecretaris Jet Bussemaker van VWS constateert geen grote ontrust over de gevolgen van de pakketmaatregelen in de AWBZ. Dit concludeert zij in de Voortgangsrapportage pakketmaatregelen AWBZ 2009 op basis van haar contacten met cliëntenorganisaties, gemeenten, het CIZ en MEE. Dit is opvallend, omdat er vanuit het werkveld juist veel klachten zijn.
Werkveld slaat optimisme Bussemaker teniet
Een kwart van de ggz-cliënten verliest bijvoorbeeld het recht op begeleiding. Uit de meldactie van zeven cliëntenorganisaties over de nieuwe AWBZ-regels blijkt dat mensen met een lichte begeleidingsvraag moeten op zoek naar vervangende hulp bij de gemeente, school, familie en vrienden. Cliënten met een zware zorgbehoefte zijn ongerust over een mogelijke overbelasting van de mantelzorgers. Zorgkantoren moeten het volgend jaar met ruim 450 miljoen euro minder doen bij de inkoop van AWBZ gefinancierde zorg. En gemeenten zouden geen activiteiten voor kinderen met psychische problemen of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap ontwikkelen.
Bussemaker trekt geen conclusies
Bussemaker vindt het nog te vroeg om conclusies te trekken, omdat het herindicatietraject nog maar net van start is, de gewenningsperiode nog loopt en de monitors van de cliëntenorganisaties en het CIZ net de eerste gegevens opleveren. Komend najaar verwacht Bussemaker de volgende cliëntenmonitor. Dan is ook de gewenningsperiode van de eerste groep cliënten afgelopen. De staatssecretaris informeert de Tweede Kamer dan over haar standpunt over de gevolgen van de pakketmaatregel.
Aanpassing voor kinderen in speciaal onderwijs
Bussemaker geeft in de voortgangsrapportage wel aan dat kinderen in het speciaal onderwijs door de maatregelen in de AWBZ onvoldoende begeleiding zouden kunnen krijgen. Daarom past zij de regels aan zodat de toegang tot onderwijs gegarandeerd blijft.