De slachtoffers van de legionellaramp in 1999 op de Westfriese Flora in Bovenkarspel krijgen dit jaar alsnog een schadevergoeding en smartengeld uitgekeerd. Dat heeft de Stichting Veteranenziekte bekendgemaakt.
Verzekeraar keert voor tweede keer vergoeding uit
Ruim tien jaar geleden werden 242 mensen ziek door een legionellabesmetting op de Westfriese Flora. In de weken daarna overleden 32 mensen aan de gevolgen van deze besmetting. Verzekeraar Nationale Nederlanden keert het geld voor de tweede keer uit. In 2002 betaalde de verzekeraar al een half miljoen euro aan de Stichting Talpa, maar dit geld is nooit aan de slachtoffers uitbetaald. Stichting Talpa komt voort uit het bedrijf Jan Jong Holding in Heerhugowaard, destijds een van de twee standhouders die een bubbelbad tentoonstelden. Later bleek dat deze baden de oorzaak van de legionellabesmetting waren.
Geld is niet meer terug te vinden
In mei van dit jaar besliste de rechter in kort geding dat Stichting Talpa binnen drie maanden een regeling moest vaststellen voor schadevergoeding voor de slachtoffers. Een onafhankelijk bewindvoerder die de zaak moest regelen, kwam echter tot de slotsom dat het geld niet meer terug te vinden is.
Stichting Talpa en Jan Jong Holding
Nationale Nederlanden spreekt in een reactie de verwachting uit dat het verdwenen geld is terug te halen. De verzekeraar omschrijft beslaglegging op de tegoeden van de stichting en die van Jan Jong Holding hierbij als een mogelijkheid. Nationale Nederlanden zegt over te gaan tot een tweede gelduitkering om een einde te maken aan “een vervelende, slepende zaak. Het exacte bedrag wordt nog bepaald, maar is minimaal hetzelfde als in 2002”, aldus een woordvoerder van het verzekeringsbedrijf. De gedupeerden hebben afgelopen vrijdag een toelichting gekregen. Een onafhankelijk bestuur beslist de komende maanden over de individuele toekenning van de gelden. Het streven is om de vergoeding rond kerstmis uit te keren en daarmee definitief een streep onder de jarenlange procedure te zetten. (ANP)